Terug naar >> |
Filosoferen << |
Home << |
|
‘Wat
mij betreft, als ik binnentreed in het diepste van wat ik mezelf noem, stuit
ik altijd op een of andere welbepaalde perceptie, van warmte of koude, licht
of schaduw, liefde of haat, pijn of genoegen. Nooit of te nimmer kan ik
mezelf zonder een perceptie te pakken krijgen, en nooit kan ik iets anders
waarnemen dan deze perceptie. Wanneer mijn percepties voor enige tijd
wegvallen, zoals in een diepe slaap, dan ben ik me al die tijd niet van
mezelf bewust en kan men naar waarheid zeggen dat ik niet besta. En zouden
al mijn percepties door de dood wegvallen, zodat ik na de ontbinding van
mijn lichaam niet meer kan denken of voelen of zien of beminnen of haten,
dan zou ik volledig vernietigd zijn, en ik zou ook niet weten wat er nog
meer nodig is om van mij een volmaakt niet-zijnde te maken.’ |
|
David Hume – A Treatise of Human Nature (1739) |
|
|
‘Hoe beter het oog en het oor
kunnen denken, hoe dichter ze de grens naderen waarbij ze onzinnelijk
worden: het genoegen wordt naar de hersenen verlegd, de zintuigen zelf
worden stomp en zwak, het symbolische treedt steeds meer in de plaats van
het zijnde.’ |
|
Friedrich Nietzsche - Menschliches, Allzumenschliches (1878-1880) |
|
|
|
|
‘Hoe
vreemd het ook mag lijken, ik ben mijn herinnerings-ik; en mijn ervarings-ik,
de werkelijke actor in mijn leven, is een vreemde voor mij.’ |
Daniel Kahneman – Thinking, Fast and Slow (2011) |
Paul
Tempelaar
17 december 2017
>> Volgende |