Opgaven
Hiernaast staat een schematische afbeelding van een elliptische planeetbaan om de zon (Z). In een vast tijdsinterval t legt de planeet een afstand P af. Noem de hoek tussen de voerstraal a en de raaklijn in P aan de ellips.
|
a. Toon aan dat de perkenwet van Kepler voor een klein tijdsinterval t inhoudt
In het geval dat t infinitesimaal klein wordt, is de snelheid v (=dP/dt) dus omgekeerd evenredig is met a.sin.
Vergelijken we de snelheid van een planeet in het perihelium en het aphelium van de planeetbaan dan zijn deze snelheden omgekeerd evenredig met de afstand tot de zon.
b. Toon dit aan.
Vergeleken bij een cirkel is een ellips excentrisch. De brandpunten liggen excentrisch ten opzichte van het middelpunt. De relatieve excentriciteit wordt ook wel gedefinieerd als .
b. Toon aan dat de lengte van de halve korte as gelijk is aan
|
Planeet | Omlooptijd in jaren | Periheliumafstand tot de zon in miljoen km | Gemiddelde baansnelheid in km/s | Relatieve excentriciteit e van de baan |
Mercurius | ||||
Venus | ||||
Aarde | ||||
Mars | ||||
Jupiter | ||||
Neptunus | ||||
Pluto |
Hierboven zie je gegevens over de ellipsbanen van een aantal planeten.
b. Bereken de apheliumafstand van Mercurius en Venus in honderdduizend kilometer
nauwkeurig.
Een goede benadering van gemiddelde afstand ag tot de zon is te verkrijgen uit de formule
aperi = ag.(1-e).
c. Laat hiermee zien dat Pluto wel degelijk de 'buitenste planeet' is, ondanks het feit dat hij
een kleinere periheliumafstand heeft dan Neptunus.
d. Geef een schatting van de snelheid van Pluto in het perihelium. Ga er hierbij voor het
gemak vanuit dat de snelheid van de planeet overal omgekeerd evenredig is met de afstand
tot de zon.
De banen van periodieke kometen zijn over het algemeen veel meer excentrisch dan die van
planeten. Hieronder zie je enkele gegevens van twee van dergelijke kometen.
Komeet | Omlooptijd in jaren | Periheliumafstand tot de zon in miljoen km | Lengte van de lange as van de ellipsbaan in miljoen km | Relatieve excentriciteit e van de baan |
Halley | ||||
Encke |
e. Bereken voor de komeet van Encke de verhouding tussen de snelheden in het perihelium en
het aphelium.
f. Bepaal voor de komeet van Halley de grootte van de korte as.
g. Maak een schatting van de totale afstand van de ellipsbaan van de komeet van Halley.
Bereken op grond hiervan de
gemiddelde snelheid van de komeet.
In opgave 29.d heb je gezien dat Kepler de omtrek van een ellips met lange as 2 en korte as 2p berekent met de benaderingsformule omtrek = (1+p).
h. Stel dezelfde formule op als hierboven, maar dan voor de omtrek van de baan van de
komeet van Halley. Zeg iets over de
nauwkeurigheid van deze formule.
Vergeleken bij een cirkel blijkt de baan van Mars zijdelings enigszins ingedrukt. In de figuur hiernaast is een cirkel met straal 1 afgebeeld. De baan van Mars is hierbij schematisch afgebeeld als de platgedrukte cirkel. De korte as van de ovaal is vergeleken bij de cirkelstraal ingekort met een lengte s. Kepler heeft ontdekt dat deze lengte in relatie staat tot de excentriciteit van de Marsbaan, en wel zo dat . a. In het geval dat de ovaal een ellips is geldt er . Toon dit aan m.b.v. opgave 40.b. |
b. Controleer dat deze vergelijking klopt voor e=0. Welk figuur is de ellips dan?
c. Ga na dat de vergelijking ook zeer nauwkeurig klopt voor e2=0,00858. Dit is de waarde die Kepler hanteert.
d. Zeg iets over de nauwkeurigheid van de vergelijking voor het geval het de baan van de
planeet Mercurius betreft.
En als het de baan van de komeet van Halley betreft.
e. Geef een wiskundig bewijs dat de vergelijking uit opgave 42.a opgaat voor kleine e.
Hint: kwadrateer linker- en rechterlid.