Initiële integriteit

Hij die het roer van staat ter hand neemt, moet het publieke en niet het privé-belang behartigen, hij moet alleen aan het algemeen belang denken. Van de wetten waarvan hijzelf maker en uitvoerder is mag hij geen duimbreed afwijken; hij moet instaan voor de integriteit van alle ambtenaren en magistraten. Zelf is hij aan aller ogen blootgesteld, omdat hij als geluksster door zijn onbesproken gedrag de mensen het grootste heil kan brengen, maar als dodelijke komeet ook het grootste verderf kan zaaien. De misstappen van gewone mensen worden niet zo streng beoordeeld of wijd en zijd verspreid. Een vorst bevindt zich op zo’n hoge post dat wanneer hij maar een beetje van de rechte weg afdwaalt, hij meteen een groot onheil bij veel mensen teweegbrengt, ook omdat zijn positie zoveel met zich meebrengt dat hem van het rechte pad af kan brengen, zoals allerlei geneugten, vrijheid van doen en laten, vleierij en overdaad. Daarom moet hij nog meer zijn best doen en er nog zorgvuldiger voor oppassen, dat hij niet door misleiding in zijn plicht tekortschiet. Tenslotte, afgezien van listen en lagen, haat en andere gevaren en angsten, hangt hem het oordeel van de ware Koning boven het hoofd, die hem weldra ook voor het kleinste vergrijp rekenschap zal vragen, en dit des te strenger naarmate hij een groter rijk heeft bestuurd. En ik zeg je, als de vorst dit en nog meer van soortgelijke dingen bij zichzelf zou overwegen — en als hij wijs was zou hij dat doen—, zou hij volgens mij zelfs niet meer met plezier kunnen slapen en eten.[i]
 

Studies naar gedrag binnen organisaties wijzen uit dat laaggeplaatsten in een organisatie zich naar degenen in de top richten. Als het leiderschap zich op een bepaalde manier gedraagt, dan zal de achterban het voorbeeld volgen.[ii]

 

Een gemeenschap is voortdurend in beweging. Niet zelden is het onduidelijk welke factoren hierbij werkzaam zijn en welke impulsen de beweging in gang hebben gebracht. Maar soms is de beweging gewenst en gepland. In dat geval ligt het initiatief bij een of enkele van haar leden.

 

Aangezien beweging en verandering zowel de samenleving in zijn geheel als de deelnemende leden betreft, kent ieder initiatief zijn eigen ethische aspecten. Doorgaans spelen deze aspecten geen gearticuleerde rol bij de besluitvorming. ‘We zijn toch allemaal weldenkende mensen met een gezond verstand’, ‘het betreft de gewoonste zaak van de wereld’ of ‘we zijn niets kwaads van zin’ zijn afdoende argumenten in de praktijk van alledag. Maar soms ook speelt ethiek een expliciete rol, of is de verandering nou juist gericht op een bepaald ethisch resultaat. Denk aan een wetsvoorstel, het instellen van een commissie ter beoordeling van een gedragscode of het invoeren van het vak ethiek in het onderwijs. In dat geval is er sprake van een ‘ethisch initiatief’.

 

Een ethisch initiatief dient zich in eerste instantie en onvoorwaardelijk te richten op de initiatiefnemers zelf. Het vereist van hen een proeve van integriteit. Initiatieven behoeven geenszins zuiver te zijn maar wel bevraagbaar. Dit leidt niet alleen tot snellere en betere veranderingen maar ook tot een breder draagvlak hiervoor. De initiatiefnemers hoeven beslist niet heilig te zijn. Maar het hoeft geen betoog dat schijnheiligheid en ethiek niet samengaan. Ethische calculaties, goede sier en leugentjes om bestwil wreken zich onvermijdelijk, vroeg of laat.

Niet alleen de geestelijke vader van het ethische initiatief stelt zichzelf bloot aan mogelijke proeven van ethische integriteit. Dat betreft ook de verantwoordelijken voor het voorgestane veranderingsproces.

 

Het is nog beter om bovenstaande redenering om te keren. We kunnen alleen dan spreken van een ethisch initiatief wanneer er sprake is van initiële integriteit. Alle andere initiatieven – hoe goed bedoeld ook – moeten we niet scharen onder de noemer ‘ethisch initiatief’. Al is het alleen al dat we het grote woord ‘ethiek’ moeten behoeden voor erosie.[iii]


 

[i] Erasmus (1511, 2000), p114

[ii] Berkeley (1993), p109

[iii] Zie ook de bijlage.