>> Home <<

 

 

Roddelcultuur

 

Het zout begint zijn kracht te verliezen. Maar voordat het helemaal smakeloos wordt, wil ik de lezer nog enkele kwesties voorleggen. Een ervan is kletsen op de werkvloer, meer specifiek roddelen. ‘Het is vermakelijk, je kunt de tijd ermee doden en het kan zorgen voor hechtere banden’, aldus onderzoeker Lea Ellwardt. Roddelen – het ultieme mentale vlooigedrag.

 

De officiële definitie van roddelen is: praten – hetzij in negatieve bewoordingen, hetzij in positieve – over iemand die op dat moment niet aanwezig is. Een meer adequate definitie is: een afwezige gebruiken om de aandacht te vestigen op jezelf of je gesprekspartner. Aandacht, daar gaat het bij roddelen vooral om. Aandacht is een van de fijnste cadeautjes die je kunt uitwisselen. Net als bij aanraking komt er bij aandacht een vleugje opium vrij. Chemie – heerlijk toch?

 

Net als vlooien speelt roddelen een  rol in het bestendigen en versterken van onderlinge verhoudingen op de werkvloer, zo blijkt uit Ellwardt’s onderzoek. Dat geldt vooral voor negatief roddelen. Gezamenlijke kritiek op een derde is een heimelijke aangelegenheid, en juist door die heimelijkheid versterkt dit het onderlinge vertrouwen: ‘Ik zei nog zo tegen hem dat zoiets niet werkt. Maar niet luisteren hè. Managers, stronteigenwijs! Niet dan?’ ‘Ja man, totaal geen visie. Zit vooral zijn stoel warm te houden. Ik heb het altijd al gezegd. En wie mogen hier weer gaan puin ruimen? Wij toch?’ ‘Nou, ik ben er helemaal klaar mee.’ ‘Anders ik wel!’

Lekker, zo’n onderonsje. In vertrouwen worden grieven, rancunes en onzekerheden verkend en erkend. Uiteindelijk brengt de afwezige derde het er niet goed vanaf. Hierdoor wordt een denkbeeldige rangorde bevestigd. Maar pas op, met roddelen moet je wel selectief omgaan. Wanneer je met teveel verschillende mensen roddelt, verlies je het vertrouwen.

 

Positief roddelen steekt iets ingewikkelder in elkaar. De hierbij geuite bewondering dient meestal een doel. Wanneer ik bijvoorbeeld van iemand afhankelijk ben en hij/zij hoger staat in de hiërarchie, dan wil ik onze relatie benadrukken. Roddelen gebeurt in dit geval niet echt heimelijk. Iets van die bewondering moet naar boven toe doorsijpelen en daarvoor gebruik ik nou net mijn roddelpartner. Het is een verkapte vorm van ‘omhoog vlooien’. Je tegen iemand afzetten moet je stiekem doen, maar om je aan iemand op te trekken moet je een kier open laten staan.

 

Er zijn nog andere vormen van positief roddelen, zoals: ‘Wat die allemaal voor mekaar krijgt! Knap hoor! Ik zou het niet kunnen. Jij wel?’ ‘O nee, beslist niet. Dat is niet mijn ding. Ik zeg altijd, schoenmaker blijf bij je leest.’ ‘Groot gelijk, je moet weten wat je grenzen zijn. Mijn idee!’

Deze roddelaars bewieroken een onbereikbaar ideaal. Ze lijken duidelijk te maken wat ze zelf niet kunnen, maar het gaat hen vooral om wat ze niet willen en wat we bijgevolg ook niet van hen moeten verwachten. Bewondering om zichzelf te verontschuldigen.

 

To praise or to blame, it’s all the same – roddelen heeft primair te maken met positiebepaling en hiërarchie. Meer in het algemeen geldt dit voor kletsen. Gevatheid, bedachtzaamheid, stilzwijgen, het hoogste en het laatste woord – het behoort tot de rituele dans op de apenrots. Eckhart Wintzen, wiens Notes jarenlang verplichte kost waren voor managers, zocht de  juiste directeuren van zijn multinational vooral uit door ‘rondkijken op de maandelijkse meeting of een ander feestje en opletten op de mensen waar tijdens de borrel de meeste collega’s omheen staan’. De hiërarchie die spontaan ontstaat op zo’n feestje is ook een kwestie van chemie – van luchtjes en hormonen. ‘Wat twee mensen het diepst scheidt, is een verschillend gevoel voor zindelijkheid. Wat baten alle braafheid en wederzijdse nuttigheid, wat baat alle goede wil jegens elkaar? Ten slotte komt het er toch op neer: zij kunnen elkaar niet luchten’, aldus Friedrich Nietzsche.

 

Is daarmee het laatste woord gezegd? Zijn we in deze zaken helemaal overgeleverd aan chemie en zindelijkheid? Nou, zolang het dier in ons de scepter zwaait wel. Zijn rijk van instincten strekt zich uit over al onze automatismen en achteloosheid, over onze verlokkingen, en ook – vooral ook – als het een beetje spannend wordt.

 

Slechts een kleine marge blijft over. Klein, maar niet onbelangrijk. In deze kleine, vrije ruimte – in deze ‘dispositie’ – wordt het verschil gemaakt tussen een beetje beschaving en louter driftmatigheid. Roddelen – menselijk, verleidelijk, aangenaam, gemakkelijk, dierbaar, dierlijk.

 

PT, 25 augustus 2014

 

 

 

>> Home <<