>> Home <<

 

De kunst van het doormodderen

 

Vanaf het moment dat mijn geschiedenisleraar over het ontstaan en de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog ging vertellen, was één naam onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift: Gavrilo Princip.  Een jonge, schlemielige student met een revolver, twee schoten, aartshertog Ferdinand en zijn vrouw dood, vier jaren oorlog, 70 miljoen soldaten op de been, zo’n  10 miljoen gesneuveld. Kleine oorzaak, grote gevolgen.  Twee keer een trekker overhalen en Europa stond in brand. Doe dat maar eens na. Sterren op het ijs, sterren op de schans, columnschrijvers in personeelsblaadjes – al deze roemloze broddelaars kunnen er een puntje aan zuigen. Het heeft mij jarenlang de overtuiging bezorgd dat je met een tactische zet de wereld beslissend kunt veranderen.

 

Volwassen worden betekent verlost worden van dergelijke risicovolle overtuigingen. Princip heeft in z’n eentje de wereld niet in brand gezet. Zijn geweerschoten vormden de laatste druppels die de stuwdam deden bezwijken. Het uitbreken van de ‘Grote Oorlog’ had volgens Stefan Zweig te maken met een ‘overschot aan kracht, een tragisch gevolg van de interne dynamiek die in de loop van veertig vredesjaren was geaccumuleerd en nu bevrijding zocht in gewelddadigheid’.

Volwassen worden is bescheiden worden. Eén zelfoverschatting blijft echter overeind: de overtuiging dat de wereld beslissend verandert; nu echter ben ik zelf niet langer de oorzaak, maar wel de getuige. Als het aan onszelf ligt, leven we voortdurend op een beslissend moment in de geschiedenis. Nine-eleven, de moord op Theo van Gogh, de kredietcrisis – vanaf zo’n gebeurtenis is de wereld nooit meer dezelfde als voorheen. Een dergelijke overtuiging wekt collectieve opwinding; het kluistert ons aan de media en de waan van het moment. Vooral niets missen.

Achteraf blijkt dat onze zelfoverschatting zulke momenten heeft uitvergroot. Geschiedenis voltrekt zich doorgaans langzaam. Wereldschokkende of opzienbarende gebeurtenissen blijken na verloop van tijd vaak symptomen te zijn van langduriger en tragere ontwikkelingen.  

 

Zelden is een bewuste stap doorslaggevend. Zelden wordt de beoogde  wereldschok bereikt en dikwijls blijken de niet beoogde bijeffecten van veel groter belang. Daarom – als iemand u voorhoudt dat we de zaak vanaf nu anders gaan aanpakken, dat het voor eens en voor altijd afgelopen moet zijn met ‘dat aanmodderen’ en dat we vanaf nu vaste grond onder de voet moeten hebben, – gun hem een glimlach en laat je niet van de wijs brengen. Aanmodderen behoort nu eenmaal tot onze normale menselijke conditie. We staan dagelijks tot onze knieën in de modder.

Verkondigen dat we vaste grond onder de voeten behoren te hebben is geen kunst. Dat is woordkunst. Richting bepalen en doormodderen is in veel gevallen het hoogst haalbare. Laten we deze kunst in ere houden.

 

PT, 1 maart 2013

 

 

>> Home <<