>> Home <<

Allergisch voor kritiek

‘De enige manier om je tegen vleierij te wapenen, is te zorgen dat de mensen in de gaten hebben dat ze je niet voor het hoofd stoten als ze je de waarheid zeggen. Maar wanneer iemand je de waarheid kan zeggen, brengt men geen respect meer voor je op', aldus Machiavelli in 1513.

Een stabiele gemeenschap breng je alleen voort in een strak geregeerde staat met een sterke vorst ‘die vertrouwd is met het beest in de mens’. Bij Machiavelli draait alles om het eigen belang van de machthebber. De vorst moet zijn hofhouding kennen en in het gareel houden. Daarom moet een heerser ‘dus altijd overleg plegen, maar dan wel wanneer hij dat zelf wil en niet wanneer anderen dat willen. Integendeel, hij moet iedereen de lust ontnemen om hem ongevraagd van advies te dienen’.

Bovenal moet de vorst zijn machtspositie verdedigen, desnoods met geweld, list, samenzwering of woordbreuk. Deugdzaamheid en idealen dienen alleen het verstevigen van de eigen positie en het oppoetsen van het eigen blazoen. Met zijn verwijzing naar ‘het beest in de mens’ toont de humanist Machiavelli zich een cynische realist.

 

Chimpansees beschikken niet over formele gezagsverhoudingen. Ze kennen wel machtsposities. Het benadrukken van de hiërarchie staat bij hen hoog op de agenda; voor de stabiliteit van een primatengroep is het zelfs prioriteit nummer één. ‘Zolang individuen een gezamenlijk doel hebben, onderdrukken ze negatieve gevoelens. Maar zodra dat gezamenlijke doel verdwenen is, treden er spanningen aan de oppervlakte’, aldus primatoloog De Waal. Je zou zweren dat hij het over mensen heeft.

 

Ons onderwijsinstituut wordt bevolkt door moderne mensen. Het groepsdier loopt hier rond in jeans, fleece-trui of eigentijdse krijtstreep. Vergeleken bij primaten hebben we een beetje manoeuvreerruimte: we doen wat aan zelfbepaling en we hebben het zelfbeeld van een beschaafd individu. Maar net als chimpansees steken we veel energie in vriendschappelijke verhoudingen. We doen graag aan human interest, grappige anekdotes, intellectuele hoogstandjes, lippendienst en frisse aftershave – beschaafde manieren om elkaar te vlooien. We geven hoog op van de een en laag af op de ander, we konkelen en roddelen wat, we treiteren een beetje. Zo bestendigen we op bijna speelse wijze de bestaande hiërarchie. Onderzoek wijst uit dat ondernemingen met een zekere roddelcultuur beter presteren dan roddelloze ondernemingen. 

 

Maar er zijn grenzen. Met openlijke kritiek overschrijden we zo’n grens. Als bij reflex worden onze tenen lang. De reden is heel basaal: de criticus zondigt tegen de bestaande hiërarchie en dus tegen het groepsbelang. Op slag wordt het menens. De criticus of de bekritiseerde – een van beide dreigt zijn gezicht te verliezen. Schaamte is dan zijn deel. Soms zelfs dreigt uitsluiting (de criticus heeft dan al de status van notoire dwarsligger, de bekritiseerde is inmiddels incompetent).

Voor groepsdieren is uitsluiting fataal. Zonder de bescherming van de groep overleef je niet. Alleen al dreigen met uitsluiting veroorzaakt dikke paniek en dunne ontlasting. Op soortgelijke wijze krijgt de beschaafde, bekritiseerde mens het benauwd. Zal hij zijn verworven positie verliezen? En zijn gekoesterde zelfbeeld? De criticus zit bijkans in een nog lastiger pakket. Voor je het weet, is de boodschapper het mikpunt van hoon en is de boodschap naar de achtergrond gedrukt. In een dergelijke strijd moet waarheid het doorgaans afleggen tegen welgevalligheid en goede naam.

 

We mogen dan moderne groepsdieren zijn, we bezitten dus oeroude reflexen die ons verhinderen kritiek te incasseren. Dat is spijtig. Zelfs Machiavelli’s vorst wist al dat een kritische waarheid kan bijdragen tot een beter begrip van de werkelijkheid. Voor de gemeenschap kan kritiek een geschenk zijn, ware het niet dat schaamte en uitsluiting op de loer liggen.

Een slimme criticus houdt hier rekening mee. Hij laat zijn onheilstijding voorafgaan door geruststellende bezweringen: ‘met alle respect’ of ‘het is niet persoonlijk bedoeld’. Beter nog kan hij zijn kritiek vermommen als een terloopse voorzet die een ander vervolgens kan inkoppen. De vorst onder de critici verpakt zijn kritiek zo onherkenbaar dat de argeloze bekritiseerde er zelf mee aan de haal gaat en het als een heuse verbetering presenteert.

 

Hoe dan ook, beide verdienen ons respect: hij die gefundeerde kritiek durft te leveren en hij die kritiek durft te incasseren.

 

PT, 23 april 2013

 

 

 

>> Home <<