>> Home <<

 

En nu naar BETT

 

Verslag van een minitrip naar de BETT in Londen, 13-15 jan ’99

 

 


 

Grosvernor House

Croydon College

Olympia Hall

College of North East London

St. Paul’s Cathedral

Heathrow Airport

 

 

 


 

 

Grosvernor House

 

Excuse me Sir, ik blijk twee slaapkamers te hebben in plaats van één. Plus nog een grote zitkamer en noem maar op. This must be a mistake.”

De man achter de receptiebalie van het Grosvernor House Hotel lijkt sprekend op Anthony Hopkins in zijn glansrol van mr. Stevens, de butler uit Remains of the Day. Zonder een spier te vertrekken deelt hij op minzame toon mee dat het geen vergissing is. “Room 035 is an appartment, Sir. It’s reserved for you.”

Met een blik vol ongeloof bedank ik hem voor de informatie.

You’re wellcome, Sir.”

 

Dit slaat alles”, denk ik, wanneer ik mijn koffer op het velours van het tweepersoons bedovertrek neerplof. “Overdaad, inderdaad. Maar dat zal ik me even flink laten aanleunen.”

De laatste tijd sta ik nergens meer van te kijken. “Zien we je nog een keer als we je op school nodig hebben?” vroegen collega’s gekscherend toen ze hoorden dat ik na zo’n fantastische Miami-reis ook nog eens naar Londen zou gaan. Een geheel door het Regionaal Bureau Onderwijs (RBO) Rijnmond georganiseerde driedaagse trip naar de BETT inclusief een aantal bezoekjes aan Colleges for Further Education. Dat ik dit mag meemaken. De twee overnachtingen zijn aanvankelijk gepland in het Cumberland Hotel. Onze reisleidster verexcuseert zich bij het vertrek van Schiphol: “ Vanwege interne problemen binnen het Cumberland Hotel, hebben we de reservering gewijzigd … . Wij bieden onze excuses aan voor de overlast. Het Grosvernor House is een 5-sterren hotel. Het prijsverschil hoeft u niet te betalen.”

Het Grosvernor House overtreft mijn wildste fantasieën. Alleen al de aparte zitkamer van mijn appartement biedt ruimte aan mijn hele gezin. Het gepolitourde wortelnoten meubilair is in Victoriaanse stijl. In een van de fraaie kasten bevindt zich de minibar, met prijslijst. Naast diverse refreshments bevat het een klein rond kokertje, een ‘relief packet’ voor £8,- (ca. ¦25,-). Het bevat 1 condoom, 2 tampons, wat pleisters en een paar wattenstaafjes. Poeh, nou dan maar geen relief.

 

De tweede avond van mijn verblijf besluit ik in m’n appartement te blijven. Ik ben zojuist enigszins bezweet teruggekeerd van een vermoeiend, slenterend bezoek aan de BETT. De Olympia Hall in West Kensington was volgestouwd met stands. Even stilstaan bij een stand was meestal een vrijbrief voor de standhouders om me gratis reclame en demo CD’s toe te stoppen.

Nu zit ik rillerig op de rand van mijn bed met twee tassen vol met Web Lifestyle en Future Classroom. Een griepje steekt de kop op. Na een kwartier tevergeefs mijn veters bestudeerd te hebben, besluit ik de reclamepraatjes van me af te douchen. Nog even in een telefooncel buiten het hotel naar huis bellen. Misschien dat een vertrouwde stem mijn innerlijke kou wat kan verdrijven. Ik krijg geen contact. Mij resten een aantal pin-ups die in de cel opgeplakt zijn. Ze kijken me verleidelijk aan. “Do you want the ultimate love? Call 020 1683251”. Zo, en nu naar bed.

 

Engeland gaat nog immer gebukt onder de wet van de remmende voorsprong. Londen is hiervan het levende bewijs. Het roemrijke verleden is overal prominent aanwezig. Je struikelt over de monumenten. Het Engelse onderwijs was tot voor kort ook zo’n monument. Recent waait er een frisse wind. De regering Blair lijkt het onderwijs nieuwe impulsen te willen geven. Door middel van het National Grid for Learning (NGfL) wordt – financieel gezien - hoog ingezet op informatietechnologie. Men beperkt zich hierbij niet zoals in Nederland tot hardware en training. Van overheidswege wordt relatief veel geld gespendeerd aan management en evaluatie om het aantal ‘unsustainable projects’ tot een minimum te beperken. Ook het digitaliseren van alle mogelijke lesmateriaal en het opzetten van een kennis- en informatiedatabase behoren tot gesubsidieerde kernactiviteiten. Blair’s foto prijkt levensgroot op een BETT-stand van het ministerie van onderwijs. Leading Brittain, Leading the world.” Zoals in de good old days.

 

Het is middernacht en de deur van mijn slaapkamer gaat zachtjes krakend open. Van onder de dekens zie ik een schim in de deuropening staan. In de schemering kan ik vaag de contouren van zijn gezicht zien. Het is een man, een oudere man. Hij doet me denken aan Thomas More, de lord-chancellor aan het hof van Hendrik VIII. Hij kon zich niet conformeren aan de wispelturige en zedeloze grilllen van zijn heer koning en moest dat in 1535 met de dood bekopen.

Verstijfd blijf ik liggen wanneer hij op de rand van mijn bed gaat zitten. “Weet je nu waarom je een tweede slaapkamer hebt?”, zegt hij met priemende ogen. “Ik ben weer eens met je meegereisd. Je kent me toch nog wel van vorige koortsige dromen. Ik ben je alter ego, zeg maar Tom.” “I’m not involved in all of this”, zegt hij, terwijl hij de twee tassen met reclamefolders op de grond leegstort.

Hoezo, not involved?”, piep ik.

Ik sta hierbuiten en dat heeft zo zijn voordelen. You put the answers and I’ll find the questions.”

Badend in het zweet wordt ik wakker. Het is inderdaad middernacht. Deze lakens zijn doorweekt. Zal ik in de andere slaapkamer gaan liggen? Nee, dat kan niet, daar slaapt Tom.

 

 

Croydon College

 

Bij de innovatieplannen van de regering Blair is aanvankelijk de Further Education (FE) vergeten. Het FE-college is min of meer het ROC van Engeland. Deze tak van onderwijs is bezig met een grondige herziening van haar didactische opzet. ‘Inclusive learning’ is het nieuwe paradigma. In plaats van afzonderlijke afdelingsgebonden cursussen streeft men naar individuele leertrajecten. Sinds kort wordt deze vernieuwingsoperatie ook van overheidswege financieel ondersteund.

Op het Croydon College in de Zuid-Londense wijk East-Croydon is men bezig met de opzet van een nieuw ‘tutorial model’. De cursist valt vanaf nu niet meer onder de hoede van een afdeling, maar de begeleiding is in handen van een niet afdelingsgebonden mentor. Het is de bedoeling dat in overleg een individuele leerweg  wordt bepaald binnen een ‘common framework’ (o.a. eenduidigheid m.b.t. trimesterstructuur, begeleiding, sfeer en disciplinaire regels). Vast onderdeel vormen de landelijk gepropageerde ‘key skills’: taalvaardigheid, rekenvaardigheid, informatietechnologie, leervaardigheid, samenwerken en probleem oplossen. Het streven is deze skills zoveel mogelijk te integreren in de vakinhoudelijke onderdelen van de leerweg.

 

Wanneer ik ‘s ochtends wakker wordt, herinneren de verspreide folders aan het nachtelijke bezoek. Ik voel me niet grieperig meer. Het is eruit gezweet. Onder de douche verzink ik in gepeins. “Hoezo not involved? Hoezo sta ik hierbuiten?” Het is duidelijk dat Tom de verpersoonlijking is van het dilemma in mijn werk. Ik ben toevallig systeem- en netwerkbeheerder, iemand met één oog open. Zolang de locatie waar ik werk een IT-land der blinden is, voel ik me koning. Maar wel een koning zonder rijk. Ik ben helemaal geen computerfreak. Ik weet net voldoende en weet hoe en waar ik moeilijk vragen kan laten beantwoorden. In mijn hart ben ik veeleer een halfbakken filosoof die voortdurend op zoek is naar drijfveren en motieven. You put the answers, I’ll find the questions.” Wat is leren? Hoe leren we eigenlijk? Wat is het effect van multimediaal en on-line leren? Hebben we niet een kinderlijk hoog gespannen verwachting van de informatietechnologie? Zien we als opvoeders de kans schoon om ons achter de blinkende techniek te verschuilen om zodoende onze handen niet meer vuil te maken? Hollen we niet als blinden achter de autonome Microsoft-tijdgeest aan?

 

Op Croydon College moet een CD/Web-hybrid in de nabije toekomst voorzien in de behoefte aan leer- en informatie-ondersteuning. Het Web is in dit geval een intranet waarvan men de bandbreedte zo groot mogelijk wil houden. Door slechts met 5 kleuren te werken en de bulk aan data in de vorm van goedkoop verkrijgbare CD’s aan te bieden houdt men de performance en de interactiviteit van het Web optimaal. Het intranet wordt in de toekomst door alle betrokkenen gebruikt: studenten, docenten, mentoren, beheerders en managers. Het is gekoppeld aan drie servers: een Webserver, een e-mail server en een database server. Hiermee kunnen de benodigde formulieren, schema’s en documenten opgeroepen, verwerkt en verstuurd worden. De contacten tussen de betrokkenen worden onderhouden en de database voorziet in de nodige informatieondersteuning. Een belangrijke hulpmiddel is de zogenaamde ‘transaction-analysis’. Het netwerkeer wordt voortdurend ge’monitor’d …

 

Jakkes, wat een talie, wat een jargon! Die IT-wereld wordt zo langzamerhand een geheel eigen wereld met eigen wetten en normen en met een eigen taal. Met een eigen selecte groep alfabeten en een grote groep paria’s.

 

Ben jij dat, Tom? Luister. Ik vind het goed dat je zo nu en dan wat zegt, maar val me nu niet in de rede. Op deze manier kan ik me niet concentreren en gewoon mijn werk doen.

Zoals ik al zei, wordt de informatiestroom op het intranet voortdurend geanalyseerd om zicht te krijgen op mogelijke trends en knelpunten, veel gestelde vragen en kennelijke scholingsbehoeften. Kortom, het netwerkverkeer is een soort afspiegeling van het on-line onderwijsproces en de analyse hiervan levert waardevolle informatie aan de managers.

 

 

Olympia Hall

 

Aan het 5-sterren ontbijt vraagt mijn reismaat Margreet of ik me weer wat beter voel. Ik bevestig dit. Of we nu ontbijten, in de metro reizen of van de BETT terugwandelen door Kensington Park, aan gesprekstof geen gebrek. Kinderen, theepotten, de zin en onzin van volkerenkunde en natuurlijk ICT-zaken. Vaak verplaatst het gesprek zich al gauw van het oppervlakkige zakelijke naar dieperliggende drijfveren en meer filosofische aspecten. Opvallend genoeg geeft de BETT niet zoveel stof tot praten. Wellicht het meest intrigerend is nog de vraag waar de afkorting BETT nu eigenlijk voor staat. Tot de dag van vandaag heb ik de betekenis nog nergens voluit zien staan. We hebben wel een vermoeden.

 

De BETT is in de eerste plaats een onderwijsbeurs. Veel instellingen die direct of indirect met het Engelse onderwijs te maken hebben, zijn vertegenwoordigd. Nabij de ingang van de grote Olympia Hall wordt de voorstelling geopend met een bescheiden stand van NOVELL. Bij de presentatie van ZEN-works passeren achtereenvolgens de revue: beveiliging van werkstation-desktop, software distributie en automatisch herstel van lokale corrupte bestanden op het werkstation. Helemaal zero was de effort niet, toch indrukwekkend.

 

Collega’s merkten op dat de getoonde educatieve software nauwelijks bruikbaar is. Vrijwel niets wordt ook Nederlandstalig uitgegeven. Neem als voorbeeld Interactive Skeleton en Lecture Lab van Primal Lectures. Schitterende interactieve software voor biologie en gezondheidszorg die de 1998 British Medical Association Prize ontving voor het beste elektronische product. Helaas (nog?) niet in het Nederlands.

Je kunt je afvragen of de tijd van de kant en klare educatieve software niet een beetje voorbij is. In tijden van standaardcursussen kun je misschien volstaan met standaard softwarepakketten. Onderwijs op maat vereist eerder tools om software op maat te kunnen maken.

 

Microsoft was luidruchtig op de beurs aanwezig. Een compleet rondreizend circus onder het motto ‘Get Connected’. Meest opvallend product vond ik Encarta 99 Reference Suite. Microsoft presenteert het als ‘resource centre’. Het kan voor studenten het onderzoek organiseren. Informatie wordt gestructureerd vergaard en weergegeven. De database op de CD is niet alleen gekoppeld aan Web-sites maar ook aan examenonderdelen van de meest uiteenlopende opleidingen en cursussen.

Daarnaast was er de demonstratie van het toekomstige Office 2000. Aanvankelijk was het Office-product een verzameling van afzonderlijke pakketten (Word, Excel, Acces en Powerpoint). Bij Office 95 waren deze pakketten onderling compatibel gemaakt en bij Office 97 gekoppeld aan het Web. Ondertussen was ook Outlook aan het pakket toegevoegd. Bij Office 2000 zijn de Web-site manager FrontPage en het fotobewerkingsprogramma PhotoDraw toegevoegd. De nadruk ligt nu vooral op het naar je hand zetten van het Web. Taakbalken zijn ‘adaptief’ geworden. Wanneer je een onderdeel weinig of niet gebruikt verdwijnt het vanzelf uit de taakbalk. Een keer klikken op een herstelteken en alle onderdelen zijn er weer. Op deze manier blijven de taakbalken zo ‘kaal’ mogelijk.

 

Volgens mij is de wijze waarop en de snelheid waarmee software-ontwikkelaars van pakket of versie veranderen vergelijkbaar met hun jaarlijkse aanschaf van nieuwe onderbroeken. Zodra een pakket bekend is, moet er weer iets nieuws bedacht worden. Gebruikers worden op deze manier net verwende kleine kinderen. Verwachtingsvol zien ze uit naar een nieuw speeltje en als ze het hebben, gooien ze het weer net zo snel weg. Zodra de eerste verliefdheid voorbij is, verlangt men weer naar een andere kick. Wat dat betreft kunnen ze beter andere namen gebruiken voor hun software-versies. MS Catharina van Aragon, MS Anna Boleyn, MS Joan Seymour.

Kun je daar nu wel je onderwijs aan ophangen? Het zou toch te gek zijn wanneer de wispelturige grillen van Bill VIII een bepalende en sturende factor in het onderwijs gaan worden! Weet je hoe ze de nieuwste versie van Office moeten noemen?

 

Ja, MS Anna van Kleef. Ik ken het rijtje wel. Trouwens het zijn niet de grillen van één softwareontwikkelaar. Het is een algemeen verschijnsel. Zelfs die onderbroeken van jou zijn trendgevoelig. Het is nu eenmaal een feit, de techniek staat niet stil. Je moet wel mee, of je wilt of niet. Die voortdurende vernieuwingsdrang geeft inderdaad veel onrust, maar het schept ook nieuwe uitdagingen. De toekomstige maatschappij is één grote uitdaging waar het onderwijs wel op in moet spelen.

 

 

College of North East London

 

De techniek is niet multimediaal, dat is een grote misvatting. De mens, en dus ook de leerling, is multimediaal. Hij leert visueel, auditief en kinesthetisch. Wanneer je leerlingen op al deze terreinen kunt aanspreken, ben je bezig met een multimediaal leerproces.”

Met deze en andere verfrissende woorden bestookt John Davitt, voormalig docent Engels en huidig freelance trainer, schrijver en journalist, ons gezelschap op een bovenverdieping van het College of North East London. Samen met Tony van de Kuyl (‘sjoedenmorsjen’) van de universiteit van Edinborough verzorgt hij een presentatie onder de noemer ‘Multimedia and Open Learning’.

Davitt wijdt uit over het multimediale karakter van de mens. Het visuele geheugen is bij benadering perfect. Een kind van twaalf beschikt over een schat van ca. 28.000 verschillende woorden. Het leren verloopt vooral via de ogen en de oren. Daarnaast is het van belang dat een leerling fysiek betrokken is bij wat er gebeurt. Davitt geeft aan dat voor het leren een zogenaamde ‘law of learning resources approximity’ geldt. De bron van leren moet zo dicht mogelijk in de buurt zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de docent. “The ultimate learning resource is human being, especially the lecturer. Technology enhances and extends this resource.De ware revolutie is niet de technologie maar de manier waarop mensen leren.

 

Is dit werkelijk zo revolutionair? Heb je wel eens …

 

Tom, stoor me niet. Luister liever.

In een artikel, getiteld Groundhog Day or Bright New Dawn geeft Davitt aan dat het verleden van de ICT-ontwikkelingen op scholen een ware Sysiphus kwelling is geweest. Several cycles of high expectation for a revolution have been followed by complete disappointment […] We’ve all lived through many false dawns over the past ten years. We have yet to progress into the bright new day of realised opportunity – the day when ICT finally delivers all that it has promissed for teachers in the classroom.

In dit artikel, maar ook in de presentatie van Davitt en van der Kuyl komen diverse ideeën aan bod hoe we daadwerkelijk die nieuwe dageraad kunnen bereiken. Ik noem er een paar.

·         Neem kleine realistische stappen. Davitt gebruikt een formule:   original idea / 7 = realistic aim

·         Evalueer nadrukkelijk projecten uit het verleden.

·         Richt je op samenwerkingsverbanden. Davitt: “Collaborative projects are the most important developements in the last 4 years.” Zet een multimedia ontwikkelteam op.

·         Laat trainingen zo veel mogelijk door collega docenten geven en niet te veel door specialisten. Begin met docenten en stafleden die er ontvankelijk voor zijn en laat hen vervolgens de aarzelenden en de huiverigen helpen. Waardeer ook maar de geringste vorderingen.

·         Relativeer de technologie: Sometimes on school training days I take some old floppy discs, place them carefully on the floor, then dance a merry little jig on top of them in front of a whole-staff audience. What usually happens is that some teachers cheer and the day takes on a whole new perspective because the technology has, for once, been put in its place.

·         Maak helder wat je (educatieve) doel is. Werk aan een ‘vocabulary of expectation’

 

Wat klinkt dat allemaal mooi. Net zo gelikt als die multimediale …

 

Ik ben nog niet klaar. Jij mag zo, utopist.

Wat is het uiteindelijke doel, hoe zien die schone beloften eruit? De uiteindelijke bron van leren blijft de mens, de leraar. Zijn/haar mogelijkheden kunnen echter uitgebreid en vergroot worden.

Davitt: “All other learning technologies from the slate to the whiteboard and the overheadprojector flowed first to the front of the classroom and into the hands of the teacher. Computers were the first to go elsewhere: into libraries, computerrooms and children’s homes. Many teachers were left feeling uneasy and a little bypassed. Above all else, training opportunities must now allow teachers to discover that ICT has a part to play at the front of the classroom and in their preparation.”

De computer als een ‘subversive beast’ in handen van de leerlingen maar ook als gereedschap bij de voorbereiding van de lessen en als demonstratiemiddel voor de klas. Wat zijn extra mogelijkheden die de computer de leraar en de leerling geeft?

·         Informatie en lesonderdelen kunnen opgeroepen worden wanneer de cursist maar wil. Break the circle of one-chance learning. Give it a second chance. Alles wat met herhalen te maken heeft, kan uit de frontale les gehaald worden. Antwoorden op veel gestelde vragen kunnen on-line gegeven worden. Voor deze service on-line biedt het Web ruime mogelijkheden. Zorg dat alle benodigde informatie- en lesbronnen met een browser opgeroepen kunnen worden. Stop er zonodig quicktime video-clips bij en klaar is kees. Davitt gaf een demonstratie met een authoring tool Hyperstudio. Kind kan de was doen.

·         De cursist krijgt de mogelijkheid om fraaie presentaties te maken. Eindelijk is er voor leerlingen weer de mogelijkheid om in hun werk de stimulerende trits ‘doel, eindproduct en publiek’ te doorlopen.

·         De docent heeft uiteraard dezelfde presentatie-mogelijkheden.

·         Ruime mogelijkheden voor onderlinge communicatie. Sharing learning recipes.

 

Klaar?

 

Ja hoor, nu mag jij.

 

Verfrissend? Noem jij dat verfrissend? Demagogisch zul je bedoelen! Wat moet ik met zo’n opmerking dat de mens multimediaal is? Alsof dat het gebruik van elektronische multimedia legitimeert. De multimedia van de moderne computers zijn van een totaal andere orde dan de receptie en cognitie van de mens. Die multimedia bewegen zich slechts in een beperkt abstract domein. Weet je waar het om draait? Het draait bij leren niet alleen abstracte intelligentie. Dat is maar zo’n klein deel van de totale menselijke intelligentie. Ik heb het je al vaker verteld: kennis, vaardigheden en attitudes. Heb je wel eens gehoord van Howard Gardner’s Frames of Mind? Met zijn Multiple Intelligence theorie veronderstelt hij dat intelligentie - en daaraan gekoppeld het proces van leren - zich over een heel breed domein uitstrekt.

 

Heb je al eens verteld.

 

Juist, dus heb je er niets van begrepen. Ik hoop dat je ooit nog eens een klok hoort luiden. Gardner onderscheid zeven, en tegenwoordig zelfs acht vormen van intelligentie met hun eigen onafhankelijke neurologische processen: linguïstisch, logisch mathematisch, muzikaal, ruimtelijk, lichamelijk-motorisch, intrapersoonlijk, interpersoonlijk en naturalistisch. Alleen in het aanspreken van de totaliteit van al deze vormen van intelligentie vindt een mens zijn ideale leerproces. Die mens is pas wijs bij wie alle acht intelligentiedomeinen zover als mogelijk ontwikkeld en onderling in harmonie verbonden zijn.

 

Zo zo, petje af.

 

De informatietechnologie is na het boek, het bord en de video gewoon een volgende stap in het abstracter wordende leerproces. We worden abstract steeds intelligenter en praktisch steeds dommer. Iets dergelijks heeft Jim Flynn ontdekt na het analyseren van IQ-tests. Deze zogenaamde Raven-tests, de bekende blok- en matrixpuzzeltjes, zijn nu al ruim twee generaties lang gebruikt om iemands intelligentie te meten. Het gemiddelde resultaat van alle geteste proefpersonen  levert een score van 100. Door de jaren heen blijkt het absolute niveau van de resultaten sterk verbeterd te zijn, hoewel iedere keer het gemiddelde resultaat met een score 100 is beloond.

 

Tom, doe me een lol. Er zitten mensen dit verslag te lezen. Die zitten niet te wachten op een verhandeling over IQ-tests. Ze willen weten wat ik in Londen gedaan en gezien heb.

 

Nou die mensen mogen best weten dat je je een oor hebt laten aannaaien. Stel je voor per generatie is het IQ toegenomen met ca. 20 punten! Onze grootouders waren blijkbaar imbeciel! Maar wat blijkt tegelijkertijd, de scores op praktische tests zijn niet toegenomen, zelfs wat afgenomen. Steeds sneller verliest de mens zijn praktische intelligentie ten koste van een vaag soort abstracte intelligentie. Welnu, met de computer versnel je dit proces alleen maar. Weet je wat voor leerlingen we met onze schitterende multimediale machines produceren? Abstracte, virtuele individualisten.

Och, het zijn zulke verkooppraatjes. Eerst verkondigen dat de leraar in eigen persoon dé leerbron bij uitstek is, dat de computer feitelijk alleen maar een aantal mogelijkheden van de leraar vergroot, en vervolgens full speed vooruit en verkondigen dat nu de ‘bright new day of realised opportunity’ aanbreekt. En een geld dat we er in steken! We zouden dat toch ook kunnen steken in het vergroten van andere mogelijkheden van de docent, mogelijkheden waar je niet per se blinkende CD’tjes en zoveel gigabyte in steekt. Maar dat doen we nauwelijks. We hebben liever speeltjes.

Die schoen wringt toch aan alle kanten. Met de computer kun je tweedekans onderwijs geven. Ja, maar ook tweedehands. Jongen, we verschuilen ons als docenten steeds meer achter een glimmende multimediale muur. Richard Schwartz schreef ooit eens: “Een individu groeit door iets menselijks van een ander individu te krijgen …”.

 

Fijn Tom, dank je voor deze heldere uiteenzetting. Mag ik je er even op attenderen dat de technologie de docent juist ontslaat van routineklussen en inefficiënt werk. Zo houdt hij of zij juist tijd over voor echt persoonlijk contact. Nog meer op je lever? Hou het kort, wil je?

 

Waar haalt die meneer Davitt het idee vandaan dat het na ca. 10 jaar kommer en kwel in multimediaal onderwijsland nu ineens de beloftevolle dageraad is aangebroken? Omdat we de zaak nu beter doorzien? Omdat we nu ineens wel weten hoe een mens leert? Dat maak je mij niet wijs. Zal ik jou eens wat vertellen? De ontwikkelingen gaan zo snel. De IT-projecten op school, die in kleine stapjes moeten worden uitgevoerd, zijn binnen de kortste keren achterhaald door de autonome reuzenstappen van de informatietechnologie zelf. We bereiken nooit de inlossing van de beloften omdat er telkens nieuwe mooiere beloften komen. Tenzij we genoegen durven te nemen met verouderd spul, hollen we alleen maar achter de feiten aan. Het gros van de huidige nerds is binnen tien jaar een groep armetierige digibeten. De selecte technologische aristocratie wordt in steeds hoger tempo ververst en uitgedund.

Ik heb gezegd.

 

 

St. Paul’s Cathedral

 

In het miezerige donker lopen twee gestalten zij aan zij door de stille smalle straten op weg naar de St. Paul’s. Is het alweer middernacht?

 

O Heer, bewaar ons voor de digitale aristocraten en de multimediamagnaten, zoals Bill VIII, die ons in hun alwetendheid vertellen dat we de computer niet als heilig moeten zien. Dat het slechts een hulpmiddel is. Niet meer en niet minder. Ondertussen vullen ze hun zakken. Zij zijn als de machtige kolonialen die de arme inboorlingen vertelden dat rijkdom ook niet alles is.

 

Tom, stop daarmee

 

O Heer, bewaar ons voor de populaire deskundigen en technofielen, die op floppy’s staan te dansen en zeggen dat we de techniek de bescheiden plaats moeten geven die het toekomt. Juist deze hypocrieten propageren als geen ander de roze beloften van de moderne technocraten.

 

Thomas, ik waarschuw je!

 

Wee de mensen die zeggen dat de informatietechnologie ons zoveel tijd bespaart en gemak oplevert. In plaats van tijdwinst en gerief levert het telkens hoger gespannen verwachtingen en steeds wildere fantasieën.

 

Thomas More! Stop it!

 

Wee de huichelaars, wee de valse profeten van Informatietechnologica, die ons de worst van beloften voorhouden. We rennen voort langs glimmende CD’s, Pentium Pro’s, en Fast Etherlink in de hoop …

 

Zo is het genoeg!! Thomas, ik doe je in de ban! Dit heeft niets te maken met een reisverslag van de BETT. Zo kan ik absoluut niet werken. Hou jij je voor de rest maar bezig met jouw Utopia

 

Henry VIII, the unconquered King of England, a prince adorned with all the virtues that become a great monarch, …

 

Krakend gaat de massieve houten deur van een van de zijbeuken open. In de deuropening kijkt de donkere gestalte nog eenmaal om. Weer zie ik zijn priemende ogen. Merkwaardig zoals ik op hem gesteld ben. Maar ik kan hem niet langer gebruiken. Hij stoort mij teveel.

Ik loop door naar het metro-station van St. Paul’s. Terwijl ik de trap afloop, hoor ik dat de klokken beginnen te luiden.

 

 

Heathrow Airport

 

Het bezoek aan Londen had iets dubbelzinnigs: me bezighouden met moderne ontwikkelingen in een land dat bol staat van de tradities. In hoeverre moeten we vasthouden aan tradities, terwijl de vernieuwing zich op alle fronten aandient? Breekt er met de huidige IT-krachtpatserij werkelijk een nieuwe dageraad aan in onderwijsland? Of zijn de IT-ontwikkelingen slechts rimpels in de diepe vijver van de pedagogiek en bestaan er in deze vijver onveranderlijke wetten waar je niet teveel aan moet tornen?

Een ding is duidelijk. Als we meewillen – en soms lijkt het erop dat we geen keus hebben – dan moeten we nu maar instappen en snel meevliegen met vlucht KL 1024 naar Multimedialand, wherever that may be. Dit vliegtuig zal voorlopig geen eindbestemming bereiken en alleen maar tussenstops maken. Waarschijnlijk zullen we met flinke snelheid met de tijd mee moeten vliegen, anders zullen we de dageraad nooit inhalen. De kosten zijn niet gering. Ongeveer elke vier jaar nieuwe apparatuur, een nieuw besturingssysteem, nieuwe softwarepakketten en nieuwe trainingscursussen. Docenten en medewerkers die de vernieuwingsstroom gaandeweg niet meer kunnen bijbenen en met een parachute over boord gezet moeten worden.

 

Terwijl ik het vliegtuig instap bekruipt me het gevoel dat ik deze geestelijke diarree wellicht evenzo goed thuis had kunnen produceren. Misschien wel. Maar de British Education and Technology Trade (ik heb hem!) en twee scholen voor Further Education gedurende 3 dagen live meemaken is toch wel bijzonder inspirerend. Ook wel vermoeiend. Dus nu eerst maar eens naar bed.

 

Dank voor de geboden mogelijkheid.

 

 

 

Enschede, 22-01-99

St. Paul Tempelaar

 

 

>> Home <<