Clocks and clouds
Kant was zich er echter terdege van bewust dat het grote voorbeeld voor de wetenschap – Newton’s hemelmechanica van planeten – op een vrij eenvoudige ordening van materie in de ruimte berustte. ‘Kunnen we ons echter ook maar bij het kleinste plantje of insectje op dergelijke gunstige omstandigheden laten voorstaan? Zijn we in staat om te zeggen: Geef mij materie en ik zal laten zien hoe een rups kan worden voortgebracht? Blijven we hier niet bij de eerste stap steken, uit onwetendheid over de ware innerlijke constitutie van het object en de onderlinge samenhang van de hierin aanwezige verscheidenheid?’
[1]De geesteswetenschappen onderscheiden zich op veel punten van de natuurwetenschappen. Dat heeft vooral te maken de specifieke aard van de onderzoeksobjecten. Net zoals een klein plantje of insectje als onderzoeksobject van een andere orde is dan de hemelbaan van een planeet, zo is ook qua complexiteit en verwevenheid de menselijke geest als onderzoeksobject van een andere orde dan een gloeilamp. Aan de hand van onderstaand model (een vrije interpretatie van het biopsychosociale schema van George Engel)[2] kan een en ander verduidelijkt worden.
Met dit model wordt een hiërarchisch continuüm weergegeven van domeinen waarbinnen de verschillende betrokken wetenschappen (of 'deelwetenschappen', zoals Comte het noemde) werkzaam zijn.
Sociaal-cultureel |
Biosfeer |
Ecologie |
Cultuur |
Sociologie |
|
Gemeenschap, samenleving |
||
Gezin, familie |
||
Twee personen |
||
|
||
Psychisch |
Persoon |
Psychologie |
< Fase-overgang > |
||
Fysisch-biologisch |
Organisme |
Biologie |
Orgaan, zenuwstelsel |
||
Weefsel |
||
Cel |
||
< Fase-overgang > |
||
Macromolecuul |
Biochemie |
|
Materie, materieel samenstel |
Fysica/Astronomie |
|
Molecuul |
Fysica/Chemie |
|
Atoom |
Fysica |
|
Subatomaire verschijnselen |
We kunnen in dit model drie sferen onderscheiden.
1.
Fysisch-biologische sfeer. Deze sfeer valt uiteen in
a. Het terrein
van de fysica;
b. De
microsfeer, de wereld van de biologische verklaringen op kleine schaal.
2. Psychische sfeer. De alledaagse wereld van de menselijke ervaringen.
3. Sociaal-culturele sfeer. De macrosfeer, de samenleving, de wereld van de grotere biologische en psychische verbanden.
De planeetbaan en de gloeilamp bevinden zich in de eerstgenoemde sfeer, en wel op het terrein van de fysica. Kant's kleine plantje en insectje bevinden zich in de wereld van biologische verklaringen op kleine schaal. Maar wat een verschil! De stap van levenloze materie naar levensverschijnselen betekent een faseovergang. En vervolgens is het nog een reuzenstap naar de psychologie van de menselijke geest: de faseovergang van leven naar bewustzijn. De poging om de menselijke geest geheel op fysicalistische te doorgronden - om het psychische en sociale te verklaren op grond van het materiele - dan moeten we dus opstijgen vanuit de subatomaire verschijnselen tot in de macrosfeer; we moeten de oorzaken en de causale verbanden van bewustzijn en cultuur vinden in elementaire fysische deeltjes, processen en wetten.
In een van de volgende paragrafen zullen we zien dat pogingen om bewustzijn volledig fysicalistisch te verklaren onvermijdelijk leiden tot paradoxen en cirkelredeneringen - tot filosofische dilemma’s die erop wijzen dat simpele denkwijzen niet volstaan in dergelijke complexe, reflectieve vraagstukken. Om de complexiteit te illustreren heeft Karl Popper in dit verband een metaforisch onderscheid gemaakt tussen klokken en wolken – clocks and clouds.
[3] Na een dag of een jaar is de stand van de wijzers van een klok te voorspellen. De waarschijnlijkheid neemt weliswaar iets af naarmate de termijn groter wordt. De waarschijnlijkheid waarmee we de toestand van een wolk kunnen voorspellen is echter binnen enkele minuten tot nul gereduceerd. Met wat statistiek en moderne big data kunnen we die waarschijnlijkheid gradueel verhogen, maar niet substantieel. Van de dynamiek van een wolk weten we niet veel. Daarvoor is de atmosfeer veel te complex. Het beste wat we menen te weten is dat de atmosfeer zich gedraagt als een ‘chaotisch systeem’. Een typische eigenschap van chaotische systemen is dat een kleine verstoring de oorzaak kan zijn van grote effecten. Meteoroloog Edward Lorenz suggereerde ooit dat de vleugelslag van een vlinder in Brazilië een tornado in Texas zou kunnen veroorzaken.[4]Causaliteit is een veelgebruikt, maar dikwijls onbegrepen woord. Volgens David Hume is het maar beter om niet in termen van causaliteit te denken. Mensen zijn namelijk helemaal niet in staat om causaliteit te ervaren. We ervaren gebeurtenissen, maar geen verbanden. Hooguit ervaren we een voortdurend en herhaald samengaan van twee typisch opeenvolgende gebeurtenissen – na een bliksem volgt een donder; als ik met een mes in mijn vinger snijd, gaat hij bloeden. Hieruit concluderen we causaliteit, maar we ervaren het niet. Volgens Hume is er alleen maar sprake van ‘constant conjunctions’. ‘Iemand die omstreeks het middaguur zijn portemonnee vol goud op Charing-Cross laat liggen op een druk kruispunt, kan net zo goed verwachten dat de beurs als een veertje wegzweeft als dat hij hem na een uur onaangeraakt terugvindt’.
[5] Heel ons handelen in het dagelijks leven maar ook in de wetenschap is gebaseerd op een soort ingebeelde causaliteit. Wat overigens in de praktijk heel verstandig kan zijn. Causale gedachtegangen worden door Hume dan ook geenszins veroordeeld. In het dagelijks leven Komen ze van pas. Ze zijn nuttig, maar irrationeel.Zelfs in de natuurwetenschap is causaliteit een relatief begrip. Wat de oorzaak is en wat het gevolg – uiteindelijk is het arbitrair. De beroemde slinger van Foucault – en 28 kilo zware bol aan een 67 meter lang touw, opgehangen aan het plafond van het Panthéon in Parijs – laat bijvoorbeeld zien dat niet alleen de aarde, maar ook de maan, de zon en feitelijk het hele universum invloed uitoefenen op de beweging van de slingermassa. Maar je kunt even zo goed beweren dat de slingermassa invloed uitoefent op het universum. Eigenlijk moeten we zeggen dat het hele universum in een staat van onderlinge wisselwerking verkeert.
[7]Causaliteit heeft als verklaringsgrond zelf ook zijn beperkingen. In het bovengenoemde biopsychosociale schema van Engel is een causale verklaring bijna altijd onvolledig. Zo oefenen de eigenschappen van een atoom hun invloed uit op molecuulniveau. Maar daarmee zijn de eigenschappen van een molecuul niet volledig te verklaren! Van der Grind en Lokhorst hebben dit met een fysische metafoor geďllustreerd: het zogenaamde Bolletje van ‘s Gravesande. Het betreft een metalen bol die precies door een metalen ring heen past. Zodra de bol verhit is, lukt dit niet. Door de warmte is de bol uitgezet. Pas nadat de bol is afgekoeld, past hij weer door de ring. Het verschijnsel dat de bol afhankelijk van de warmte wel of niet door de ring past, is niet louter op grond van microscopische verschijnselen te verklaren. Immers, ring en bal moeten door een constructeur nauwkeurig van de juiste diameter zijn voorzien. Specifieke macroscopische eigenschappen spelen hun eigenstandige rol in verklaringen.
[8]
Twee zaken vallen hierbij op.
1. | Een verklaring
voor het passen van een ring om een bol op grond van bewegende metaalatomen
is dus onvolledig. De invloed van het microniveau – de bewegende atomen –
mag dan merkbaar zijn op macroniveau, het omgekeerde is niet het geval. De
boldiameter is goeddeels een kwestie van ontwerp en slechts in zeer beperkte
mate van trillende atomen. Daar komt bij dat het voor metaalatomen feitelijk
niet uitmaakt of ze deel uitmaken van een bol of van een waterleiding.
Omgekeerd maakt het voor de bol wel uit of deze van massief koper is of van
hout. Van causaliteit is in dit geval dus alleen sprake in opwaartse zin
en niet in neerwaartse zin. |
2. | Daarnaast is de verklaring van de bewegende atomen taalkundig niet zuiver. Het bewegen van atomen is van een heel andere – fysisch statistische – orde dan het bewegen van een bol door een ring. Mede daarom is het onjuist te stellen dat we het begrip warmte kunnen elimineren door het fysisch te beschrijven aan de hand van atomaire bewegingen. We hebben te maken met verschillende niveaus van werkelijkheid – een onzichtbare werkelijkheid van bewegende atomen en de alledaagse werkelijkheid van metalen bollen en ringen. Beide werkelijkheden hebben hun eigen wetmatigheden en hun eigen taal. |
Meer algemeen geldt dat voor een causale verklaring van een verschijnsel doorgaans extra constitutieve verklaringen nodig zijn. Martin Heidegger spreekt in dit verband van theoretische constitutie.
[1] Kant (1755)
[2] Engel (1980)
[3] Popper (1972)
[4] Hilborn (2004)
[5] Hume (1777, 1972), p91
[6] Russell (1913)
[7] Volgens het principe van Mach worden lokale fysische wetten bepaald door de structuur van het gehele universum.
[8] Zie ook: Grind, W. van der, en Lokhorst, G., Hersenen en Bewustzijn – van Pneuma tot Grijze Massa, in Wijnen e.a. (2001), p228