2         De huidige behoefte aan ethiek

 

Naast voedsel, warmte en bescherming is een moreel aanvaardbare omgang met elkaar een primaire levensbehoefte. Iedere tijd heeft tevens zijn eigen specifieke morele kwesties. In onze tijd speelt vooral de individualisering een rol. Daarnaast zijn er op zijn minst vier zaken die expliciet genoemd moeten worden.

-     Economische exploitatie en stimulatie van behoeften
Cultuur is ooit ontstaan bij de gratie van het uitstel van de bevrediging van behoeften. Dit vermogen tot uitstel maakt de weg vrij voor reflectie op het eigen handelen. De liberale markt vraagt evenwel in toenemende mate een snelle bevrediging. Ze dreigt op deze wijze de moeizaam uit de traditie verworven cultuur te ondermijnen. Opvoedingsidealen neigen steeds meer in de richting van materiële behoeftebevrediging. Het zicht op de vereisten van een gemeenschapsleven dreigt te vervagen onder invloed van een individuele zucht naar gewin. Kort door de bocht: traditionele waarden van gemeenschapszin en deugd lijken te verworden tot die van Mercedes, Mc-Donalds en Manchester United.
De commerciële exploitatie van onze levensbehoeften is zo oud als de wereld. Tegenwoordig is dit als economisch afzetgebied evenwel te beperkt geworden. De economische samenleving is in toenemende mate afhankelijk van behoeftecreatie. Het gevoelen van behoeften wordt extern gestimuleerd door reclameboodschappen. Een en ander duidt op een toenemende afhankelijkheid van een manipuleerbare autoriteit buiten onszelf. Op economisch gebied vindt er een verschuiving plaats van intrinsieke naar extrinsieke gemotiveerdheid. De reclame vertelt me tegenwoordig wat ik wil.
Parallel hieraan zien we in de huidige roep om herstel van normen en waarden eveneens een verschuiving van een innerlijke of in kleine kring gevoelde autoriteit naar uiterlijk opgelegde autoriteit.
[i]

-     Globalisering, vermenging van culturen
De globalisering en het vrije economische verkeer leiden in verhoogde mate tot een vermenging van gemeenschappen en culturen. Menigeen spreekt zijn verontrusting uit over het ‘drama van de multiculturele samenleving’ met alle daaruit voortvloeiende problemen en conflicten (Verbrugge, 2004). Dit oordeel betreft met name de heterogeniteit van genoemde samenleving en de spanningen die dit oplevert. Het bestaan van multiculturele samenlevingen is evenwel een feit. Vrij verkeer van economische goederen en geld alsmede de ongelijke welvaartsverdeling in de wereld veroorzaken een onweerstaanbare, osmotische gradiënt in het economische personenverkeer. Een globale vrije markt, ongelijke verdeling van de welvaart en migratie gaan hand in hand. Daar is uiteindelijk geen inburgeringsverplichting of grensblokkade tegen bestand. De problematiek op het grensvlak van verschillende culturen, de terugtrekkende beweging in de eigen gemeenschap en de bijkomende verharding van de maatschappij vragen vroeg of laat om een niet vrijblijvende morele attitude.

-     Technologisering van de maatschappij
Ergens in de afgelopen eeuw is een kennelijke omslag opgetreden in het denken over technologie. Liep bij Jules Verne de fantasie nog ver vooruit op de technologie, nu overtreft de technologie onze wildste fantasieën. Onder invloed van het liberale marktmechanisme is de technologische ontwikkeling geworden tot een vrij autonoom en onbeheersbaar proces met zijn eigen intrinsieke dynamiek. Een en ander heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving.
De levenscyclus van producten wordt steeds korter evenals de waarde van kennis en vakbekwaamheid. ‘Ontwikkeling’ is het moderne paradigma geworden. Het belang van vandaag dreigt te verbleken bij dat van morgen: stilstand is achteruitgang. Ook is de kijk op de wereld en het leven ingrijpend veranderd. Van autonoom en overweldigend is de natuur verworden tot maakbaar. Met alle ingrijpende keuzen en verantwoordelijkheden van dien. Tevens dragen de technologische hoogstandjes bij aan het denkbeeld van de omnipotente mens die voor alles een oplossing heeft. Een en ander heeft ook gevolgen voor onze verwachtingspatronen en weerbaarheid bij tegenslagen

-     Hoge verwachtingen
Op diverse terreinen in de Nederlandse samenleving kan een toenemend onbehagen vastgesteld worden. Sinds de jaren negentig heeft het begrip verloedering zich een vaste plaats op veel politieke agenda’s verworven. Van den Brink relateert het onbehagen aan een geleidelijke ophoging van de persoonlijke eisen en verwachtingen.

…leiden hogere verwachtingen tot een andere waarneming van bestaande gedragingen. Een dergelijke verandering in de perceptie brengt met zich mee dat men een verslechtering van het gedrag ervaart, zonder dat dit gedrag in objectieve zin veranderd is.[ii]

De hedendaagse globalisering, de snelle maatschappelijke veranderingen en het feit dat autoriteit en traditie sterk onder druk staan, geeft moderne denkers de indruk dat er iets aan de hand is met de huidige tijd. In een beroemd geworden artikel uit 1989 proclameert Fukuyama het eindpunt van de ideologische evolutie met het bereiken van de wereldwijde liberaal-democratische marktgemeenschap.[iii] Anderen spreken juist van een ‘cultuur op drift’.[iv] Ook het feit dat er zulke uiteenlopende percepties bestaan, getuigt van een mate van diffuusheid met betrekking tot de huidige westerse waarden.

Een cultuur waarin mensen vrijgesteld zijn van het voorzien in de eerste levensbehoefte biedt de mogelijkheid tot cultuurverrijking waarvan we diverse schitterende voorbeelden om ons heen zien. Maar de geschiedenis heeft geleerd dat het ook een voedingsbodem is voor vrijblijvendheid, voor overbodige luxe, spielerei, zucht naar gemak en comfort. In de westerse samenleving blijft genoemde vrijstelling niet meer beperkt tot een elite zoals in de Griekse stadsstaat. Het is in onze tijd verheven tot een levensstandaard. Een en ander draagt bij tot een zekere zinledigheid van het bestaan. Verbrugge signaleert een ‘wezenlijke richtingloosheid van de levensgang’. Hindernissen en weerstand worden vermeden, vreugde wordt plezier, levensvervulling verwordt tot ambitie en carrière. Ook de tijd die we doorbrengen weerspiegelt iets van die zinledigheid. Nu eens zijn we verwikkeld is in een vluchtige strijd om tijdwinst, dan weer houden we ons bezig met tijd-verdrijf.

Ethiek is in deze cultuur een uiterst weerbarstige en delicate materie. Niet voor niets zijn veel morele kwesties naar de zijlijn van de waan van alledag verbannen. Een en ander kan ons de lust ontnemen om ons überhaupt met ethiek in te laten. Daarnaast kan dat denken gemakkelijk ontaarden in vrijblijvende beschouwingen waarin geen plaats meer is voor het individuele dagelijkse leven.
Onze westerse samenleving bevindt zich evenwel in zwaar weer. Er lijkt zelfs sprake van een globale cultuurcrisis. Dat we daarnaast ook nog wereldwijd te maken hebben met vitale problemen, zoals de onrechtvaardige welvaartsverdeling, vervuiling en uitputting van onze leefruimte en de dreiging van massavernietiging en terrorisme, maakt de roep om een bezinning op onze attitude alleen maar indringender.

Een en ander vraagt in eerste instantie niet om een wetenschappelijke vorm van ethiek. Het vraagt primair om ethiek als attitude, als competentie, als menselijke kwaliteit. Een aan de tijd aangepaste moral sensitivity. Kenmerkend voor deze menselijke kwaliteit is ruimte binnen begrenzing.

-     Ruimte
Het betreft de ruimte van de voorlopigheid, in plaats van de benauwing van de voorbarigheid. Geen doorgeefluik van pasklare antwoorden maar een ruimte voor individuele scepsis en vragen. Scepsis is een essentiële culturele kracht die bijvoorbeeld ontbreekt bij elke vorm van  fundamentalisme. Genoemde cultuurproblematiek verlangt van ons dat we zelf onze eigen twijfels onderkennen, onze vragen leren formuleren en dat we benaderingswijzen leren vinden die bij ons passen.

Daarnaast hebben we binnen onze gemeenschap ruimte nodig om elkaar te bevragen en elkaar de voordelen van bevestiging en kritiek te gunnen. Om met elkaar een sfeer te creëren waarin ook zaken ter sprake kunnen komen die doorgaans (lees: vanuit bestaande perspectieven) niet ter sprake komen. Een aanspreekcultuur met vragen die not done zijn, wellicht omdat we er niets mee willen doen. Zaken waarover we not amused zijn, omdat we er ten diepste verlegen mee zijn. Kortom, het betreft ook terdege de vragen en zaken aan onze schaduwkant.

Ruimte betekent soms ook uitstel. Uitstel van onze bevredigingsdrang en onze ontwikkelingsdrang. Waar nodig het opschorten van onze efficiency en onze daadkracht. Het betekent ook een hinderlijke vertraging in de waan van de dag, een ontsierende scheur in onze overvolle agenda. Feitelijk betreft het hier het opschorten van enkele basisaspecten van de moderne maatschappij.
De sterke opkomst van religieuze bewegingen toont in dit verband een niet toevallige trend waarbij het westerse paradigma ‘ontwikkeling’ een concurrent gaat vinden in het minder vluchtige begrip ‘authenticiteit’.
[v]

-     Begrenzing
Een ruimte kan alleen bestaan binnen een begrenzing. De begrenzing van de gemeenschap, van een gemeenschappelijke cultuur, hoe broos en vluchtig die tegenwoordig ook moge zijn. De gemeenschappelijkheid moet ons onverminderd het noodzakelijke referentiekader leveren waarbinnen we onze vragen formuleren en de antwoorden moeten zoeken.
Zo’n referentiekader moet aan een aantal kenmerken voldoen. Idealiter moet ieder lid van de gemeenschap zich erin herkennen. In de praktijk betekent dit dat het zoveel mogelijk in gezamenlijkheid gezocht en geëxpliciteerd moet worden. Een gedwongen flirt met ethiek werkt averechts.
Ten tweede moet dit kader als sleepanker fungeren en niet als heipaal. Gezien de voortgaande maatschappelijke veranderingen dient het kader in de loop der tijd bijgesteld te worden, net zoals de imagokenmerken van een bedrijf zich moeten aanpassen aan een veranderende markt.


 

 

 


 
[i] Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw is de externe autoriteit van kerk en overheid steeds meer ter discussie gesteld. Sindsdien is er een trend in de richting van individualisering van autoriteit. Zelfs de reclame speelt hier op in: je weet wat je wil, je weet zelf wat het beste voor je is.
De vraag in hoeverre niet-economische waarden als gevolg van het liberale marktdenken aan slijtage onderhevig zijn, wordt overigens niet unaniem onderschreven. Groot en Maassen van de Brink noemen in dit verband de economische waarde van vertrouwen. Met name door het vertrouwen te institutionaliseren in corporaties, zoals bedrijven en vakbonden, is men tevens bereid om meer risico’s te nemen. Klamer daarentegen benadrukt het belang van het altruïsme, de vrije ‘gift’ voor de samenleving. Het altruïsme (Vos, 1995: welwillendheid) onttrekt zich aan de ‘voor-wat-hoort-wat’-regel van de markt en de contractuele rechten en plichten van de overheid. Cultuur en gemeenschap worden volgens Klamer ten diepste gevormd door de onbaatzuchtige gift: ‘Liefde is geen zaak van de overheid, noch van de markt’.
(De Beer, Schuyt, 2004)
[ii] De Beer, Schuyt (2004), p32
[iii] What we may be witnessing in not just the end of the Cold War, or the passing of a particular period of post-war history, but the end of history as such: that is, the end point of mankind's ideological evolution and the universalization of Western liberal democracy as the final form of human government. Fukayama (1989)
[iv] Verbrugge (2004)
[v] Thomas (2005)