Huizen van de Byrdcliffe Colony, 1910 (Woodstock Byrdcliffe Guild, bron)

Maverick Festival (bron)

‘Met de beboste Overlook Mountain boven de horizon uitstekend, Cooper Lake in het westen en Echo Lake in het noorden, ontwikkelde Woodstock zich vanaf 1787 tot een nijverheidscentrum.
[...]
Omstreeks het midden van de negentiende eeuw begon de natuurlijke schoonheid van het gebied landschapschilders aan te trekken vanuit de opkomende kunstenaarsbeweging van de Hudson River School. In Woodstock begon een eerste kunstzinnige sfeer te hangen. De prachtige schilderijen van deze schilders fungeerden vervolgens als een soort reclame voor de regio. Het duurde niet lang of de eerste pensionnetjes openden de deuren voor zomergasten uit New York en dat aantal groeide gestaag. Veel van de seizoensgasten waren kunstenaars, toneelspelers, dansers, muzikanten en circusartiesten die naar het noorden trokken. Hier vonden ze de ruimte en de afzondering die ze nodig hadden om hun kunsten te ontwikkelen. Het was deze creatieve energie van de bezoekers die het pad effende voor twee van Amerika’s vroegste kunstenaarsgemeenschappen.
[…]
De Byrdcliffe Colony – de oudste nog operationele kunstenaarsgemeenschap van de Verenigde Staten – werd in 1902 gesticht als een utopische enclave door de [schatrijke Engelse] initiatiefnemer Ralph Radcliffe Whitehead, de schrijver Hervey White en de Schilder Bolton Brown. Al ruim een eeuw hebben kunstenaars, schrijvers, muzikanten en sociale hervormers hun weg gevonden naar Byrdcliffe om daar een periode te verblijven in een van de 35 rustieke gebouwen die allemaal ontworpen zijn in de stijl van de Engelse Arts en Crafts beweging. […] Tot de prominente figuren die een tijd hebben doorgebracht in Byrdcliffe behoren de naturalist John Burroughs, danseres Isodora Duncan en Bob Dylan die er een huis kocht in 1965.
[…]
Nadat een verwijdering tot Whitehead kocht Hervey White in 1905 samen met twee vrienden  een stuk land van een kleine hectare, even buiten Woodstock. Dit terrein werd een plaats van samenkomst voor kunstenaars, intellectuelen, schrijvers en muzikanten. White noemde deze zelfstandige kunstenaarskolonie de Maverick (“de Non-conformist”).’

 
Peter Aaron (2019, B1)

Club Downbeat, 52nd Street Manhattan NY, jaren ’40 (bron)

Headshop South, Coconut Grove, Miami, 1967 (bron) – Michael Lang links zittend.

Op 11 december 1944 wordt Michael Lang geboren in de middle-class wijk Bensonhurst in Brooklyn, New York. Zijn ouders zijn nogal avontuurlijk ingesteld. Zijn vader heeft een installatiebedrijf en zijn moeder doet hiervoor de boekhouding. Daarnaast hebben ze diverse andere bezigheden. Zo waren ze in de jaren ’50 eigenaar van een nachtclub op Manhattan, genaamd de Spotlight Club. Een van de geregelde muzikanten hier is de populaire Cubaan salsamuzikant Tito Puente. Al vroeg wordt de jonge Michael omringd door muziek. Zelf gaat hij later drummen en gitaar spelen.
 

‘Mijn vader leerde me voortdurend om zelfredzaam te zijn. Zo stak hij zelf ook in elkaar – zorg dat je je altijd redt, in welke situatie dan ook. Al vroeg leerde hij een strategie om je in moeilijke situaties te redden: zorg dat je altijd in control bent en blijf in beweging; neem voldoende afstand om helder te denken; en vertrouw op je intuïtie. Zo ging hij zelf met zaken om en het heeft mij altijd goed geholpen.’

 
Michael Lang, organisator Woodstock ’69 (2009, B28)

In 1964 trekt Michael naar Florida om te gaan studeren. Studeren blijkt evenwel niet aan hem besteed. Hij verkeert veel in kringen van kunstenbaars en muzikanten. Op een gegeven moment opent Michael in de Coconut Grove (Miami) de Head Shop South, een smartshop met onder meer elpees, posters, rookwaren en exotische Turkse waterpijpen. Er is altijd muziek in de winkel en al snel weten de jongeren zijn winkel te vinden. In de weekenden treden er muzikanten op. Gaandeweg gaat Michael grotere optredens organiseren, onder meer van de Indiase sitarspeler Ravi Shankar. Een en ander resulteert in de organisatie van een groot popfestival in Miami samen met zijn vriend Ric O’Barry.

Op 18 en 19 mei 1968 wonen 25 duizend bezoekers in het Gulfstream Park de optredens bij van onder meer John Lee Hooker, Chuck Berry, Frank Zappa en Jimmy Hendrix. Hoewel de tweede festivaldag behoorlijk in de regen valt, blijkt het festival een succes. In later tijd is het omschreven met superlatieven als ‘het historische concert’ en ‘een monument van verlangen, voorbijgaan en herinnering’ (2018, B3).

Poster van het Miami Pop festival, 1968 (bron)

Na het Miami festival besluit Michael om te vertrekken uit Florida.
 

‘Het was tijd om terug te keren naar de omgeving van New York. Ik wilde graag gaan wonen in een kleine, artistieke omgeving zoals de Coconut Grove, maar dan dichter bij de grote stad. Ik kende Woodstock al van de bezoekjes die ik er met mijn ouders had gebracht. En ik wist dat Bob Dylan er woonde en Paul Butterfield. En ook The Band woonde daar.’
 

Peter Aaron (2019, B2)

Michael Lang had ondertussen de smaak te pakken gekregen. Later zou hij terugkijkend op Miami Pop verklaren: ‘de kiemen voor Woodstock zijn hier gezaaid’ (2019, B40).

1912

Een groep studenten van de New Yorkse kunstacademie houdt een zomercursus in Woodstock. Enkele van de schilders en beeldhouwers blijven in Woodstock wonen.
 

1915

Het eerste van de jaarlijkse reeks van Maverick concerten wordt gehouden.
 

1919

Oprichting van de Woodstock kunstenaarsbond.
 

1938

Woodstock krijgt een schouwburg.
 

1944

Geboorte Michael Lang
 

1968

Oprichting van de Woodstock School of Art.
 

1969

Woodstock-festival – Aquarian Exposition: 3 Days of Peace & Music – op het land van melkveehouder Max Yasgur, te Bethel – een kleine 100 km van Woodstock verwijderd.
 

2018

49 jaar na de Aquarische expositie arriveer ik voor het eerst in het rustieke plaatsje Woodstock.
 

2019

Met zijn tweeën bezoeken mijn vrouw en ik de tweede dag van een klein, tweedaags Colony festival, genaamd Woodstock 2019 – The Mothership, ter viering van 50 jaar Woodstock '69.