Terug naar >>

Alles en nog wat <<

Home <<

 

Eerste reflectie – terugblik op Woodstock ‘69


New Paltz


Scupture Park
Opus 40

 

’500.000 aureolen overstralen de modder en de geschiedenis.
Wij wasten en laafden ons met Gods vreugdetranen.
En voor even, en voor iedereen, was de waarheid niet langer een raadsel
.’

 
Jimmy Hendrix, artiest op Woodstock ’69, in Lang (2009, B28)

 

‘Het is veel meer een vlucht van dan een vlucht naar … deze bruisende nonconformistische jeugdcultuur. […]
Ik blijf erbij dat er, ondanks het bedrog en de domheid die eromheen koekt, een belangrijke nieuwe cultuur aan het ontstaan is bij onze jeugd, en dat deze cultuur het verdient zorgvuldig begrepen te worden, al was het alleen maar vanwege de loutere omvang van de bevolking die ze in potentie omvat. Maar er zijn andere redenen, namelijk de intrinsieke waarde van wat de jeugd laat gebeuren.

 
Theodore Roszak (1969, B37)

  

Wie werkelijk naar die contracultuur of subculturen ziet, maar op kritische wijze, die kan geen enkele bewondering ervoor hebben. Slechts walging en verachting. Gemengd natuurlijk met medelijden voor die ongelukkigen die op deze wijze proberen iets van hun verbroddelde leventjes te maken.
Een korte samenvatting van de meest aantrekkelijke kanten van dit soort leven vinden we in de populaire film Woodstock. Alle diepere en werkelijke vuiligheden van het naar drugs smachtende en daarvoor moordende en stelende ondermensen-wereldje, zijn weggelaten, of teruggebracht tot een paar onschuldige overgangen naar de staat van het “derde bewustzijn’. In Woodstock immers viert een selecte horde van dit nieuwe “derde rijk” zijn feest, zoveel mogelijk los van de werkelijke wereld. En dus beleven de honderdduizenden die hier zijn samengestroomd een hoogtepunt in hun bestaan.
[…]
Ach natuurlijk, wie zich op deze wijze vermaken kan en wil, moet het vooral doen, al is het duidelijk dat de aangevochten maatschappij tal van soortgelijke vermaken en stemmingen van gezellig en tevreden samenzijn kent. Woodstock is anders, maar niet beter dan de oudere soorten van kudde-genoegens.
[…]
De andere kant van de zaak is natuurlijk: zijn die aandriften na kortere of langere tijd uitgewerkt? En in dat opzicht is er geen reden tot een al te groot pessimisme. Hoe jong de gesignaleerde verschijnselen als massaverschijnselen ook zijn
[…], zelfs in de korte tijd dat ze gesignaleerd zijn, is het “zich weer inpassen” van de jongeren na hun vlegeljaren, ook bij de Woodstockers al merkbaar


Jacques de Kadt (1972, B25)

 

 

Het was onduidelijk wat in de protesten prevaleerde: de behoefte aan vergroting van de mogelijkheden tot individueel genot of de op de gemeenschap gerichte hervormingsdrang. Dit is op zichzelf niets merkwaardigs. Gegeven echter het dank zij de welvaart enorm gegroeide aanbod van geluk werd de betrekking tussen hyperindividualistisch hedonisme en naar collectivistische saamhorigheid tenderende opvattingen over de gelijkheid van de individuen soms uiterst problematisch en was het moeilijk te bepalen waarheen de beweging de maatschappij wilde leiden. Maar hoe dat ook zij, de beweging of bewegingen hebben de ontwikkeling van de staat naar een van de cultuur vervreemde, bureaucratische machinerie nauwelijks gestuit.


Ernst Kossmann (1978, B27)

 

Het […]werd een soort D-Day voor de babyboomers, die zich de Woodstock-Generatie noemden naar het festival dat op 15, 16 en 17 augustus op het land van boer Max Yasgur plaatsvond. Drie dagen vol muziek, modder, drugs, vrije seks, naaktzwemmen en vooral lief zijn voor elkaar. Drie dagen lang was Bethel, het kleine, dichtbij de artiestenkolonie Woodstock gelegen dorpje, met zijn ruim vierhonderdduizend hippe bezoekers de derde stad in de staat New York. En ofschoon gouverneur Rockefeller op zondagochtend het festivalterrein tot rampgebied had verklaard en het door de Nationale Garde wilde laten ontruimen, bleven de voorspelde sanitaire catastrofes en gewelddadigheden uit. Er maakte zich daarentegen een generationele euforie van de massa meester. […]
Een half miljoen mensen die drie dagen lang samen high waren, zonder centrale regie, zonder de bemoeizucht van commercie of politiek. Nooit eerder waren zoveel mensen, zo lang, zo dicht bij de Tuin van Eden gekomen.


Hans Righart (1995, B34)

 

Vorige <<

>> Volgende