Terug naar >> |
Home << |
De afgelopen tijd heb ik het gebeuren veronachtzaamd ten gunste van eigenmachtigheid, routine en kramp. Ik voelde mij onweerstaanbaar voortgetrokken en het koste me de grootste moeite mij te bepalen bij het hier en nu. En dat ondanks al mijn preken.
Nu, ‘s ochtends vroeg, koningsdag, in een krappe vliegtuigstoel, raast het vliegwiel voort. De drijver is op zoek naar rust, maar voorlopig wordt hij gedreven. Waarheen? Naar de highlights van de reisgids – de rode zandduinen van de Sossusvlei, de oceaankust van Swakopmund, de olifanten van Etosha. Naar die fraaie uiterlijkheden. Maar tegelijkertijd ook op bezoek bij de fragieler wordende ouderdom.
Gisteravond laat, taxiënd naar de Schipholse Polderbaan, keken we elkaar een beetje gespannen aan. Waarom doen we dit ook alweer? ‘Om het leven te vieren’, probeerde ik pathetisch. Nietszeggend voegde ik eraan toe: ‘met al zijn onvoorspelbaarheden’.
Doorgaans is mijn kleine kosmos keurig geplaveid met vertrouwdheid en dicht geplamuurd met voorspelbaarheid. Goede psychologen spreken in dit verband van zelfbeeld of ego; meer activistische vakbroeders spreken van comfort zone. Het gaat best wel goed, maar het voelt alsof de opening naar wereld – waar het allemaal gebeurt – een beetje is dichtgeslibd.
Merkwaardig hoezeer een chronisch gebrek aan zuurstof de geest kan bedwelmen. In toenemende mate bestormen richtingloze fantasieën en irreële denkbeelden mijn hoofd. Vluchtige gedachten strijden hartstochtelijk om vastlegging. Andere ontvluchten juist mijn hersenpan, op zoek naar vrije ruimte. Mijn aantekeningen bestaan dan ook uit onsamenhangende beginregels. Steeds sneller verlies ik mijn belangstelling en schuif ik de onafgemaakte initiatieven terzijde. Op den duur raakt alles verstrooid en komt niets meer tot wasdom. Het lijkt creatief, maar het is chaos.
Een paar vluchtige ervaringen hebben Afrika voor mij gemaakt tot het Italië van de achttiende eeuw: destijds een soort overdrukventiel voor de noordelijke Sturm und Drang. Met paarden en postkoetsen – sommigen zelfs te voet – trotseerden de ongedurige geesten de gure Alpenpassen om in de lome mediterrane zon stoom af te blazen, te ontwennen en diep in te ademen. Slechte psychologen spreken van ‘omdenken’ of ‘out-of-the-box-denken’; meer bekwame vakbroeders spreken van inspiratie en verwondering.
Omdenken is eigenmachtigheid, inspiratie is een vorm van genade. Er is heel wat genade nodig om een zelfbeeld omver te kegelen en weer eens tot een waarachtige ontmoeting te komen. ‘Het is ermee als Pygmalions Elise, die hij zich geheel naar zijn wensen had gevormd en die hij zoveel echtheid en leven had geschonken, als waartoe een kunstenaar in staat is, zodat zij uiteindelijk op hem toekwam en zei: “hier ben ik!” – hoe anders was de levende mens dan de gebeeldhouwde steen.’[1]
Ook Afrika kan zo’n louterende werking hebben, zelfs voor de toerist in zijn airconditioned fourwheeldrive. Eenmaal teruggekeerd is de loutering snel uitgewerkt. Slechts het minst intieme en meest opzichtige residu blijft achter: fraaie vergezichten en nieuwe denkbeelden.
Bij het 8 uur journaal met gemberthee, pure chocola en tevredenheid had Afrika een magische klank. Maar zodra ik die klank in de mond nam en er woorden aan probeerde te geven – ‘schat, zullen we nog eens een keer …’ – begon het te kraken en te hakkelen als een onverharde weg met gaten en keien. Alsof ik er fysiek aan herinnerd werd dat er geen Afrikaanse magie bestaat zonder catharsis. Geen rode avondgloed zonder hitte en schraalheid, levensdrift op goed geluk, gaten en scheuren, stagnatie en stilstand. Eerst moet ik die Alpen over.
Gelukkig kan ik hier op 10 kilometer hoogte, ergens boven Congo Kinshasa, nog even terugvallen op vliegtuigvoedsel – veilig, fantasieloos – het kan geen kwaad en doet ook geen goed.
|
|
[1]
Goethe, Italienische Reise (1817)
Pygmalion was een mythische beeldhouwer op Cyprus die de zeenimf Galathea
uit ivoor namaakte en dit zo levensecht deed dat hij verliefd op haar werd.
Goethe gebruikt de naam Elise i.p.v. Galathea.
Vorige << |