Dr. Livingstone himself

Het is altijd fascinerend om iets nieuws te zien. Een olifant in een dierentuin heeft niets nieuws meer te onthullen. Dat heeft op mijn leeftijd de status van licht amusement. Maar een dreigende olifant op een kleine vijftig meter afstand van de auto – da’s andere koek. Op een safariwandeling in Vwasa National Park sta ik oog in oog met antilopen, ruziënde bavianen en wroetende aardvarkens. Ik pas mijn voet in de modderige afdruk van een olifant. Op nog geen honderd meter afstand liggen luid knorrende nijlpaarden in het water. Fantastisch! Ondertussen stijgt de behoefte om zoveel mogelijk wildlife te zien.

In Nyika National Park kan ik een heel lijstje afstrepen: reedbucks, bushbucks, duikers (wel op z’n Engels uitspreken!), zebra’s, schitterende roan antilopes, majestueuze elanden, twee serval cats, verschillende roofvogels en – vrij zeldzaam – blauwe zwaluwen. Gespannen zit ik in de four wheel drive met mijn fototoestel in de aanslag. Ik wil ze allemaal ‘hebben’.

 

Tijdens de game drives is het haast een wedstrijd wie het eerst in de verte iets grazends of rennends ontwaart. Ik doe vreselijk mijn best, maar de gids is veel scherper. En niet te vergeten Susan – die is de gids regelmatig te snel af. Van jongs af aan heeft ze een bijzonder scherpe opmerkingsgave. Als ik thuis weer eens iets kwijt was, dan bracht Susan altijd uitkomst.

In de verte ontwaart Susan weer een teken van leven. Scherp gezien, zo klinkt het compliment van de gids. Ik zie niets, de verte is zo dood als een pier. We rijden dichterbij en verdomd, daar springt plotseling het gecamoufleerde antilopekalf op! Ik wil ook wel zo’n compliment.

Uiteindelijk leer ik ook het verschil tussen een duiker met zijn korte voorpoten en een iets grotere reedbuck, en tussen een vrouwtjes en een mannetjes roan. Dat laat ik zo nu en dan duidelijk merken aan mijn reisgenoten. Regelmatig schiet ik daarbij een bok.

 

Op een middag maken we met zijn drieën een wandeling in de buurt van onze lodge in Nyika Park. We komen aan bij een wildcamping, waar twee tenten staan. Met mijn roestige, pijlsnelle verrekijker tuur ik de hoogvlakte af. Hmm, reedbucks en roans – het wordt zo langzamerhand business as usual. Daar scoor ik niet meer mee. Heel in de verte ontwaar ik vier grijze gestalten. Ze bewegen erg traag.

Nu moet je weten dat er sinds enkele jaren weer een kleine kudde olifanten in Nyika is opgedoken. Ze verblijven vooral op de bossige hellingen en hebben zich al die tijd niet op de hoogvlakte laten zien.

Ik krijg het warm, wat hier overigens niet ongewoon is. Ik probeer uit alle macht nog beter scherp te stellen. Zie ik daar grote oren? Nee toch! Wauw, zou ik nu toevallig eens de eerste zijn? Dit wordt spannend. Zwijgend loop ik naar twee kampeerders die zo te zien een betere verrekijker hebben. Duitsers. ‘Darf ich …?’ Aber natürlich. Het is een flap! Onmiskenbaar, een flapoor. Nu weet ik het zeker. ‘Hé jongens! Olifanten!’ Wanneer de Duitsers ook nog nietsvermoedend vragen of ik hier in dit park werk, voel ik me voor even Dr. Livingstone himself.

Susan helpt ons uit de droom. Ze tuurt scherp door de verrekijker en maakt me duidelijk dat het toch echt elanden zijn.

 

De volgende dag vertrekken we uit Nyika. Onderweg is het een drukte van belang. Zebra’s, roans, bucks – het lijkt of ze ons in groten getale komen uitzwaaien. Patrick moet goed uitkijken waar hij rijdt. Ik zit naast hem op de voorbank, maar ik heb geen oog meer voor het wilde leven. Net zoals eergisteren ben ik al weer verdiept in betoog over Wittgenstein. Patrick luistert met een half oor. Het nieuwe is er voor mij trouwens allang vanaf. Ik heb mijn lijstje afgevinkt. Zebra’s, roans, bucks – ik ‘heb’ ze al.

 

Olifant in Vwasa National Park

 

En nu wegwezen!

Hippo …

… vlak bij onze lodge

 

Wildlife in Nyika National Park…

… voor de eeuwigheid vastgelegd

 

Blauwe zwaluw … zeldzaam

Roan Antilope