Little Boy

Na een bezoek aan de lokale markt van Fatima, zoeken we even de schaduw op in de winkel van Sosten. De gekoelde Coke is een geschenk uit de hemel.

Susan heeft Sosten leren kennen als een genereuze en goed Engels sprekende winkelier. Zijn leeftijd kan ik met geen mogelijkheid inschatten. Een bezoek aan zijn winkel draait gemakkelijk uit op een langduriger, gezellige causerie.  

Daar is ook Augustin. Deze eenvoudige boer heeft onlangs zijn veestapel kunnen verdubbelen dankzij een financiële injectie van Susan. In plaats van twee geiten heeft hij er nu vier. Augustin is een innemende vent die eveneens goed Engels spreekt. Zoals hij daar op de zakken rijst zit, schat ik hem jonger in dan Sosten. Maar leeftijden schatten bij deze gasten is lastig.

 

Er komen verschillende klanten de winkel binnen. Mannen veelal joviaal – altijd how are you of iets van die strekking. Ze drukken ons de hand en namens heel Malawi verklaren ze ons ‘most welcome’. Vrouwen betonen zich afstandelijk en meisjes zijn schuw. Behalve dan die ene vrouw die bij ons op de grond komt zitten en ons in onvervalst chichewa duidelijk maakt dat we allemaal familie zijn. Trees is haar sister en ik ben haar dada. En in mijn portemonnee zit naar alle waarschijnlijkheid het gemeenschappelijke familiekapitaal. Een extra borrel moet er voor haar toch wel vanaf kunnen.

Ik geef aan dat ik toch enige leeftijdsdiscriminatie voel en stel voor dat ik haar brother ben.  Veel van dit soort opmerkingen hebben een onverwacht komische uitwerking. De gasten lachen voluit en slaan zich op de benen. Ik begin er zelf zowaar lol in te krijgen en grijp zo nu en dan de kans om een grappige opmerking te maken. Wat een succes! Bulderend slaat het publiek elkaar op de schouder. Ook Trees krijgt een flinke mep.

 

Dan komt Boy binnen. Hij lijkt iets ouder dan de anderen, maar hij oogt zeer levenslustig en vrolijk. Leeftijd schatten heeft totaal geen zin. Onverwacht gooit Sosten een dobbertje uit. Aan Susan vraagt hij of de zojuist binnengekomen gast inderdaad nog een boy is. Susan beaamt dit en legt uit dat in iedere man uiteindelijk toch een kleine jongen schuilt. Bulderend gelach! Ook Boy lacht honderduit, daarbij zijn tanden ontblotend. Weer poog ik te grappen en zeg: ‘He is a little boy …’. Ternauwernood kan ik me beheersen en slik de rest in: ‘… want zijn tanden moeten nog doorkomen’.

Achteraf vertelde Susan me dat Boy als man een bijzonder geslaagd leven heeft geleid. Hij is gepensioneerd en veelvuldig opa. Hij heeft zich grondig voortgeplant.

 

De markt in Fatima

 

Trees en een marktvrouw bij de groentekraam

Susan, Augustin, Trees en Sosten in de winkel

Een kapperszaak