Extended family

Naar verluidt speelt dit begrip een cruciale rol in het sociale leven in veel Afrikaanse landen. Iemand die op welke manier dan ook in het dagelijks leven in de problemen komt, kan rekenen op steun van verwanten. En wanneer iemand welstand bereikt, is hij verplicht om minder gefortuneerde verwanten te onderhouden, ongeacht of hij ze aardig vindt of niet. Het is een soort ongeschreven wet.

Kinderen die hun ouders verloren hebben, worden opgevangen door oma of opa, door een broer of een verre nicht. Vanzelfsprekend worden ouders op hun oude dag verzorgd door een of meerdere kinderen. De traditie dicteert de onderhoudsplicht aan verwanten. Het sociale vangnet in de Afrikaanse samenleving is hierop gebaseerd. Een bestaan zonder enige familieband, zoals bij algehele wezen, biedt bijzonder weinig perspectief.

 

Op het vliegveld van Kaapstad worden we opgewacht door Sander, mijn neef. Hij woont in Constantia Hills, een rustieke buitenwijk van Kaapstad. Wij zijn een paar dagen te gast bij hem en zijn vrouw Janet.

Als achtjarige jongen was Sander samen met moeder Mies vanuit Rotterdam naar Zuid-Afrika gereisd. Op een oud troepenschip vader Tom achterna. De Tweede Wereldoorlog had Nederland verarmd achtergelaten. Er was armoede, werkloosheid en woningnood. De vooruitzichten waren slecht. Ook in westerse landen was dit alles destijds een vruchtbare bodem voor een explosieve bevolkingsgroei, de naoorlogse baby boom.

Diverse ondernemende landgenoten hebben hun geluk elders in de wereld beproefd, op den duur zelfs aangemoedigd door de overheid. In zijn Nieuwjaars radiotoespraak van 1950 waarschuwde Drees voor een dreigende overbevolking. 'Een deel van ons volk moet het aandurven zoals in vroeger eeuwen zijn toekomst te zoeken in grotere gebieden dan in het eigen land'. Uiteindelijk hebben zo’n half miljoen mensen in de jaren vijftig gehoor gegeven aan deze oproep.

 

De eerste jaren in Zuid-Afrika waren niet eenvoudig voor Sander en zijn ouders. Ook hier weinig werk en slechte huisvesting. Weg uit de vertrouwde omgeving, vreemde mensen, een andere taal (vooral Engels) en een ander klimaat – het was aanvankelijk niet gemakkelijk. Maar ze hebben het gered. Ze hebben in den vreemde een nieuw arbeidzaam leven opgebouwd, vrienden gemaakt en hun burgerplichten vervuld. De ouders zijn uiteindelijk in het nieuwe vaderland begraven.

Sander heeft goed geboerd als firmant van een groot accountantskantoor. Hij en zijn vrouw hebben twee kinderen – Paul en Tracy (toeval?). Paul woont in Londen en Tracy in Kaapstad, dicht in de buurt.

 

Wij worden ontvangen alsof we broers en zussen zijn. Een hartverwarmend onthaal. Bij het ontbijt, bij de koffie, tijdens de trips die we met elkaar maken of bij een glas heerlijke Zuid-Afrikaanse wijn in de namiddag – we voelen ons familie. En dat terwijl dit de eerste keer is dat ik in al die jaren bij hen op bezoek ben.

Trees en ik komen beide uit grote gezinnen. Familie lijkt voor ons vanzelfsprekend. In die luxe kunnen we met droge ogen beweren: familie heb je; vrienden kies je uit. Hier is dat anders. Dit bezoek is een zeldzame gelegenheid om te ervaren dat ik familie heb en dat dit een heerlijk gegeven is.

 

Familie

Fish & chips met Sander