Dubbeltjes en kwartjes

Zoals eerder gezegd, zijn Malawianen hartelijke mensen. Even iemand de weg vragen is er niet bij. Eerst een uitgebreide begroeting – hoe het met mij is en hoe het met hem gaat. Wat mijn naam is. ‘Paul? You’re most welcome in Malawi, Paul!’ Hartelijk dank. Hartelijk dank.

 

MacCranford werkt in Blantyre als taxichauffeur. Zeg maar Mark. Een week geleden heeft hij ons met zijn kameraad Gift naar de hoofdstad Lilongwe gebracht. Afstand ongeveer 300 km, ritprijs na afdingen zestigduizend kwatja – ongeveer €220. Mark komt uit een klein dorp ergens halverwege deze route. Als we daar tanken, groet hij enkele oude vrienden. Met hen heeft hij vroeger op school gezeten, gespeeld en zijn krachten gemeten. De sterkste was de leider. Hij heeft ook gevoetbald. Zijn droom was het nationale elftal van Malawi.

Zoals veel jongens uit zijn dorp is hij in zijn beste pak naar de grote stad getrokken om zijn geluk te beproeven. De stad lonkt met zijn reclameborden, zijn witte Toyota’s, banken en winkelcentra. Als je voor een dubbeltje geboren bent, is de grote stad de enige plek om een kwartje te worden. Maar de kans erop is bijzonder klein. De eerste weken kun je nog wel bij een ver familielid logeren, maar die heeft er na enkele weken schoon genoeg van. Dan moet je het alleen doen. Een baan is er niet, dus je moet aan de kost komen met wat straathandel.

 

Zo te zien, redt Mark zich wel. Maar ook het leven als taxichauffeur in de grote stad is allesbehalve gemakkelijk. Onlangs hebben onverlaten hem beroofd, althans ene poging daartoe gedaan. Bij de worsteling die volgde vloog Mark met zijn taxi tegen een muur. Geschrokken renden de overvallers weg; de taxi total loss. Mark is blij dat hijzelf ongedeerd is gebleven. Een collega taxichauffeur is onlangs beroofd en dood gestoken.

Tijdens de rit praatte Mark honderduit met een duidelijke voorkeur voor enge verhalen. Maar al zou van dit alles slechts een klein deel waar zijn, dan is het leven in de stad geen pretje voor dubbeltjes.

 

Vandaag slenteren we over de kunstmarkt van Lilongwe. Eerste fout. Nooit slenteren, altijd gericht op een kraampje aflopen. Van alle kanten komen de verkopers op ons af met hun zelfgemaakte houtsnijwerk, schilderingen en sieraden. Iedereen wil ons hartelijk groeten. Waar we vandaan komen, hoe we heten en vooral hoe ze zelf heten. Heel hartelijk en aardig allemaal, maar we willen graag rustig de kraampjes en de producten bekijken. Ik leg het hen geduldig uit. Helemaal fout! Nooit meer doen! Niet reageren. ‘Ja nee, natuurlijk, window watching! Prima, maar vergeet mijn kraam niet! Kijk, prachtig houtsnijwerk, zelf gemaakt. Ik heet Josef. Remember, Josef!’ ‘En ik ben Chico. Make you a fine price! Mijn moeder heeft dit geschilderd.’ De meute dringt steeds sterker aan. De eigenaars van diverse kraampjes prijzen onder onze ogen hun waar aan – David houdt hardhandig enkele kettingen onder mijn neus. Jonas’ vader heeft dezelfde schilderingen gemaakt als Chico’s moeder.

Ondertussen worden we omsingeld door zelf gesneden olifanten, giraffes en nijlpaarden. Ook de  maskers en de oorbellen rukken op.  David heeft het op Susan gemunt, waarop Susan hem te verstaan geeft dat hij knap vervelend begint te worden. Jack Sparrow biedt me vier ansichtkaarten aan voor 6000 kwatja (ca. €20). Geërgerd roep ik terug dat die prijs absurd is. Ik bied 1500 en geen cent meer. ‘Belachelijk! Weet je hoe lang ik ermee bezig ben geweest? Weet je hoe duur verf is?’ Onderhandelen heeft geen zin meer. Met een verhitte kop loop ik weg. ‘Mr. Paul, 1500 kwatja!’ Nee, stik in je ansichtkaarten! Met grote stappen benen we de markt af, een lint van verkopers achter ons aan. Na een paar honderd meter is het alleen nog David die halsstarrig een botte schoffering riskeert. Het is duidelijk dat de kunsthandelaars het hele arsenaal van hartelijkheid tot onbeschoftheid van stal halen in een ultieme poging om een kwartje te worden. En geef ze eens ongelijk. Ik vrees echter dat vele van hen op den duur vervallen tot een bestaan van grijpstuivers.

 

Straathandel in Lilongwe

 

Onze lodge in Lilongwe

 

Stukje van de kunstmarkt.