De fiets

In de omgeving van Fatima is de fiets een luxe vervoersmiddel. Op de stoffige, mulle zandweg naar Napasja komen we talloze wandelaars tegen, waaronder keuvelende mannen en slenterende jongens. En niet te vergeten moeders met een enorme vracht op hun hoofd, een kind op de rug en nog enkele aan de hand.

Er passeren twee zwaar walmende vrachtwagens. Ze laten de weg – voor zover je van een weg kunt spreken – gehuld achter in een dichte wolk van opstuivend zand die de overige weggebruikers goeddeels aan het oog onttrekt en de ondergaande zon verduistert. We zijn op weg naar Augustin, de geitenboer. We zitten op de fiets.

 

Wat is dat zwaar trappen in het rulle zand. De ketting knerst vervaarlijk, de fiets kraakt in al zijn voegen. En dan ook nog je evenwicht bewaren. Dat vergt stuurmanskunst. Hiervoor moet je een doorgewinterde Hollandse wielrijder zijn. Soms is de weg zo rul dat ik bijna stilsta. Wanneer ik aanstalten maak om af te stappen, roept de taxichauffeur gedecideerd: ‘Sit!’ Vlug doe ik mijn voeten weer op de stepjes.  Onbeweeglijk en op hoop van zegen blijf ik zitten op het kussen van de bagagedrager. Het wonder geschiedt. Op tijd weet hij weer vaart te maken. Het lukt hem zowaar om overeind te blijven.

 

De ontmoeting met Augustin is fantastisch. Wat een prachtkerel is dat! Op verzoek van Susan heb ik LED-lampjes voor zijn fiets meegenomen. Ik demonstreer hoe je het  voorlicht aan het stuur monteert. Het knippert fel wit. Augustin geniet van zoveel luxe. Zijn fiets ziet er goed onderhouden uit. Hij heeft een extra stevige ketting. Je kunt duidelijk zien dat er veel aan gesleuteld en gelast is. Dagelijks fietst hij voor dag en dauw vele kilometers naar zijn stukje landbouwgrond.

 

In het schemer rijden we terug naar Fatima. We zijn door Sosten, de plaatselijke winkelier, uitgenodigd om bij hem thuis te komen avondeten. Bij de markt – nou ja, markt – probeert de taaie taxifietser me letterlijk en figuurlijk af te zetten. Ik stap af, maar deze prijs hadden we niet afgesproken. ‘One hundred twenty kwatja’ zegt hij gedecideerd. ‘No, no, we hadden seventy afgesproken’, werp ik tegen. Hij houdt vrolijk, maar gedecideerd vol. Zijn ogen schieten vuur. Wat ik ook ter berde breng, er is geen speld tussen te krijgen. Uiteindelijk handelt Susan de zaak af. De drie chauffeurs krijgen niet het volle pond, maar wel meer dan afgesproken, honderd kwatja – ongeveer dertig eurocent. Zij blij, wij tevreden. Dergelijke energieke jongens tonen precies waar het land Malawi behoefte aan heeft: kracht, ambitie, zelfbewustzijn en een gezonde handelsgeest.

 

De grote weg

 

Zand en stof

 

Zwaar vrachtverkeer

 

Lekke band

Trees achterop de fietstaxi

Augustin met Susan en geit Susy