Boter

Oliver Tambo Airport in Johannesburg is een soort stad. Met duizenden vaste bewoners en honderdduizenden passanten. Met eigen winkels, straten, bewegwijzering, politie, regels en procedures, logistiek, catering en vuilnisophaaldienst. Voordat een vliegtuig de lucht in gaat, zijn duizenden procedures en werkvoorschriften doorlopen.

 

In het dagelijks leven ben ik een notoire tegenstander van strakke procedures, checklists, normen en certificering. Maar hier op dit vliegveld ben ik blij dat er mensen zijn die dit allemaal hebben uitgedacht en dat er mensen zijn die de voorschriften systematisch en nauwkeurig uitvoeren. Zonder dat zou luchtvaart een catastrofale aangelegenheid zijn. Cateraars die de warme prak van eergisteren serveren, saboteren het systeem. Dat geldt ook voor bevrachters die de bagage lukraak in het vrachtruim kieperen of onderhoudsmonteurs die een vliegtuig op het gevoel inspecteren.

 

Eenmaal op weg naar Blantyre serveert de hardwerkende, lieftallige stewardess mijn middagmaal. Kipfilet met gebakken aardappels en saus. Daarnaast ook een flesje drinken en een broodje met een klein kuipje boter. Alles afgemeten en zorgvuldig verpakt. Plastic bestek in een plastic verpakking. Een verfrissingstissue in folie verpakt. Zelfs een tandenstoker in cellofaan. Na afloop wordt al het afval in grote plastic zakken verzameld. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Hygiëne gaat voor alles. Ook het onaangeroerde kuipje boter –  hopla bij het afval. Biologische boter nota bene.

 

Wachten op Oliver Tambo Airport

Op weg naar Blantyre