>> Terug <<

>> Home <<

 

 

 

20 maart 2020

 

Onderwijs op afstand

Sinds 16 maart zijn de scholen dicht. Diverse basisscholen en ook instellingen voor MBO hadden eigenstandig al besloten om de deuren te sluiten. Op de site van de NOS lezen we dat scholen zich voorbereiden op onderwijs op afstand en de opvang leerlingen: ‘"Bijna iedereen is bezig met andere vormen van onderwijs", zegt een woordvoerder van de Algemene Vereniging Schoolleiders. Ze denken na over lessen via videoverbinding en het werken met digitale systemen zoals Snappet. "Ook traditionelere vormen worden genoemd: werkboekjes mee naar huis nemen en dat de docent aan het begin van de dag mailt wat er moet gebeuren en aan het eind van de dag weer contact heeft met de leerlingen."’

 

De MBO-instellingen kennen een zelfstandige organisatie t.b.v. voor kennisdeling en belangenbehartiging op het terrein van onderwijs en ICT. In een speciale nieuwsbrief schrijft de redacteur: ‘De scholen zijn allemaal druk bezig om zo goed mogelijk in te spelen op de maatregelen die in verband met het coronavirus zijn afgekondigd. Het online samenwerken en lesgeven krijgt een enorme boost; ik heb echt bewondering voor wat er allemaal gebeurt. Het is knap hoe scholen zo snel omschakelen naar het organiseren van lessen op afstand, en het is mooi om te zien dat iedereen elkaar hierbij helpt. Dit past goed bij het beeld dat ik de afgelopen maanden heb gekregen van het MBO, echt geweldig! Ook de inzet van onze leveranciers is een compliment waard, velen stellen hun omgevingen of digitale lesmethoden namelijk om niet beschikbaar!’

 

Alom veel waardering voor de initiatieven, creativiteit, ruimhartigheid en inzet van betrokkenen. De cruciale kwestie hierbij is in hoeverre het onderwijs aan kinderen en jongeren hiermee daadwerkelijk doorgang kan vinden. Onderliggende vragen zijn bijvoorbeeld: Wat zijn de doelen van dit onderwijs op afstand? Wat is haalbaar? En wat mogen we hierbij verwachten van de betrokken ouders?

 

Het zal duidelijk zijn dat het verzorgen van volledig onderwijs onder de huidige omstandigheden onmogelijk is. Onderwijs is specialistische en complexe aangelegenheid; lesgeven wordt algemeen beschouwd als een hoogstaand ambacht. In het geval van basis- en voortgezet onderwijs kunnen we van ouders, noch van technologie verwachten dat de gereduceerde invloed van de leerkracht zomaar overgenomen kan worden. Als dat zou kunnen, moeten we ons ernstig afvragen of er iets grondig mis is met het huidige onderwijs. Dan zou wellicht blijken dat veel meer mensen kunnen lesgeven, dat het helemaal geen hoogstaand ambacht is. Dan zou de publieke lof voor de professionals in het onderwijs wel eens een vorm van goedkope, politieke lyriek kunnen zijn.

 

Al met al is op dit moment het verzorgen van volledig onderwijs voor de leerlingen een onzinnig streven. Dit streven zal onherroepelijk tot problemen leiden, en tot frustratie, zowel bij leerlingen als bij ouders.

Overal om ons heen zien we dat de vanzelfsprekendheid van ‘meer’ en ‘beter’ wegvalt. We kunnen ons voorlopig de luxe van hoge kwaliteit en volledigheid niet veroorloven. Zoals in veel dagelijkse aangelegenheden worden we ook in het onderwijs door het virus gedwongen ons te beperken tot de kern van de zaak.

 

Elk onderwijsteam moet gezamenlijk bepalen wat op dit moment de kern is van hun onderwijs. Gaat het om algemene vaardigheden, of juist om enkele specialismen? Of een combinatie van beide? Het zal een hele kunst zijn om voor voldoende uitdaging te zorgen. Ook uitstapjes buiten het curriculum kunnen motiverend werken, bijvoorbeeld de opdracht om te leren jongleren met 3 ballen. Wie krijgt dit onder de knie?

Voorop staat dat we de aandacht van de leerlingen voor het schoolse leren en hun betrokkenheid moeten zien vast te houden. Een vakantie is leuk, maar nu reeds met de zomervakantie beginnen zal zowel leerlingen als docenten opbreken, zeker omdat we veel meer in een fysiek isolement moeten leven dan voorheen. Voor genoemde aandacht en betrokkenheid zijn dagelijkse regelmaat en structuur onmisbaar.

 

Het is van belang de we ons niet te veel te verliezen in de informatieve en emotionele stroom rondom de dagelijkse gebeurtenissen. Dit risico geldt ook de aanlokkelijke vlucht in verstrooiend amusement. Dit kan gaandeweg – om maar eens een oud crisisbegrip van stal te halen – ons moreel ondermijnen, ook dat  van kinderen en jongeren.

 

Praktisch stel ik me hierbij het volgende voor. Dagelijks online contact, bijvoorbeeld een gezamenlijk ochtendappel middels videoconference, is wenselijk. Even kort ervaringen uitwisselen en kort het nieuws bespreken. De opdrachten voor deze dag presenteren; afspreken hoelang (minimaal en maximaal) leerlingen geacht worden hieraan te werken.

In de namiddag een gezamenlijk dagafsluiting waarbij tevens de resultaten besproken worden. Daarbij neemt de docent elke dag minstens een keer online contact op met de leerling om de individuele voortgang, resultaten, en waar nodig ook het welbevinden aan te kaarten. En wekelijks een keer online contact tussen docent en ouder(s).

 

Het zou zelfs kunnen wezen dat we ons moeten voorbereiden op een langer durende periode waarin de fysieke beperkingen gestaag als drukkender en vervelender worden ervaren. Ook van kinderen en jongeren vergt dit een vermogen om zich aan te passen en te incasseren . We kunnen niet uitsluiten dat ook zij moeten leren om soms hun wensen en behoeften op te schorten. Het vergt – om nog maar eens een klassiek begrip te gebruiken – dispositie.

We komen dit begrip al tegen bij Aristoteles in zijn Ethica Nicomachea. ‘Met disposities bedoel ik datgene wat we hebben op grond waarvan het goed of slecht met ons gesteld is ten aanzien van de emoties. We hebben bijvoorbeeld een slechte dispositie ten opzichte van woede als we op heftige wijze of ongeremd woedend worden, en een goede dispositie, als we woedend worden op een manier die het midden houdt; en dit geldt ook ten opzichte van de andere emoties.’ Het gaat dus om een gepaste terughoudendheid ten aanzien van onze emoties en hartstochten.

 

Voor kinderen en jongeren is dit veelal in beperkte mate haalbaar. Volgens neurowetenschapper Jelle Jolles vergt dit de ontwikkeling van zogenaamde ‘executieve functies’ – het vermogen tot zelfreflectie, zelfevaluatie en zelfcontrole, en de vaardigheid om planmatig te handelen en de omgeving te beoordelen. Jolles geeft in Het Tienerbrein aan dat de benodigde mentale mogelijkheden in de huidige moderne samenleving pas volledig beschikbaar zijn rond de leeftijd van 25 jaar. Tot die tijd – soms wat eerder, soms ook later – hebben jongeren hier moeite mee.

 

En dan zijn er nog allerlei complicerende factoren betreffende de huidige noodoplossing van onderwijs op afstand. Onduidelijk is het bijvoorbeeld hoe om te gaan met examens. Hoe om te gaan met leerlingen met beperkingen en speciale onderwijsbehoeften? Kunnen we van ouders en technologie verwachten dat ze taken op zich nemen in het kader van, wat we zo parmantig betitelen als Passend Onderwijs. En meer algemeen, hoe kun je als ouder het huishouden, de verzorgende taak, vanuit thuis werken en de plotseling en ongevraagd toevallende onderwijstaken combineren? Hoe moet je zoiets doen in de beperkte ruimte van huis of appartement?

 

Dit gezegd hebbende bemerk ik enigszins beschaamd hoe gemakkelijk en snel ik zojuist beweerd heb dat we moeten terugkeren naar de kern van het onderwijs. Alsof ook hiervoor een soort situatie- en tijdsonafhankelijk ideaal bestaat. Iedereen die in de huidige crisis woorden als ‘ideaal’, ‘vernieuwing’ of ‘het beste in de mens’ in de mond neemt, duidt de huidige crisis veel te voorbarig en te lyrisch. Deze crisis heeft voorlopig nog niets van doen met idealen. Voorlopig is het simpelweg crisis en niets mooiers of beters.

 

In deze zin ben ik ook sceptisch ten aanzien van de eerder genoemde opmerking dat ‘het online samenwerken en lesgeven een enorme boost krijgt’. Nogmaals, alle lof voor het vele aanpassingswerk en de technische mogelijkheden om in de huidige situatie onderwijs mogelijk te maken. Maar of we hiermee het online samenwerken en lesgeven in een reguliere tijd bevorderen – meer algemeen: of we hiermee het onderwijs verbeteren – daar kunnen we nu nog helemaal niets over zeggen. ‘Na de crisis’ moet dit zich in de nieuwe situatie bewijzen.

 


Aristoteles' Ethica Nicomachea, openingspagina. Bron: Humanistische canon

>> Terug <<

>> Home <<